Lancaster

Raf Verstegen

In het zomernummer 2008 van Vuursteen verscheen in de opgaverubriek op p.64 een haiku van Ad Beenackers die me heeft gefascineerd. Een onschuldig vers als een bom die niet explodeerde.

In de kraterpoel
het wrak van de Lancaster.
Rode libellen

Op dezelfde bladzijde, er net boven benadrukte Max Verhart nog maar eens waar het in een goede haiku op aankomt: de suggestieve kracht. Max Verhart las in het gedicht de natuur die zich herstelt, hoe groot de verwoesting ook geweest is en het bloed van de slachtoffers in het neerstortend vliegtuig. Enkel ogenschijnlijk inderdaad is het vers een poëtische natuurobservatie van een wandelaar. Bij Beenackers geen ‘stellend beeld’ van een vredig ven. De camera
zoomt onmiddellijk in op het wrak ‘in de kraterpoel’. De hoofdrolspeler ligt onder het wateroppervlak, een doorzichtige sluier die de dreiging verhult. Even bedrieglijk als de sierlijke dodendans boven het nu immobiele monster. Een logge Lancaster, uit de lucht gehaald door en beweeglijke Messerschmitt? De naam van het vliegtuig roept de verwoesting op die door de bommenlast van eskaders Lancasters werd aangericht. Enkel de naam, en de rode libellen boven het water: sympetrum sanguineum, bloedrode heidelibellen die als biotoop stilstaand water opzoeken.

boven het ven
bloedrode libellen
een frivole dans

In 1942-43 werden Lancasters in het bijzonder ingezet om stuwdammen te vernietigen. Het afwerpen van een speciaal daarvoor ontworpen (stuiter)bom vereiste een aparte techniek en was, mede om reden van het zware afweergeschut waarmee de stuwdammen werden beschermd, een levensgevaarlijke opdracht. Op het internet
vinden overlevenden van een historische aanval op de dammen van het Ruhrgebied elkaar terug (17 mei 1943). Succesvolle bombardementen veroorzaakten die nacht vloedgolven die meer dan 1.600 bewoners van lagerliggende dorpen meesleurden. Tien van de negentien toestellen keerden niet terug.

lancasters grommen
maanlicht over het stuwmeer
helse vuurvliegen

Op 15 december 1944 waagde een tweemotorig vliegtuigje, niettegenstaande de bijzonder slechte weersomstandigheden, de overtocht van het kanaal. Aan boord de leider van de naar hem genoemde Glenn Miller Jazzband. Hij maakte de overtocht vanuit Engeland om Kerstmis ’44 voor de Amerikaanse soldaten in Parijs met zijn legendarische band op te vrolijken. Diezelfde dag – het verband blijft betwist–steeg een escadrille Lancasters op richting Duitsland. Door de slechte weersomstandigheden konden de begeleidende jachttoestellen niet opstijgen. Er zat voor de bommenwerpers niets anders op dan rechtsomkeer maken. Landen met de lading was uitgesloten: te gevaarlijk. De bommen werden als nutteloze ballast gedropt in een daarvoor gereserveerde zone in het kanaal. Glenn Miller is nooit
in Parijs toegekomen.

mist boven het kanaal                                       libellen dansen
lancasters lozen hun last                                   vrolijke arabesken
een trompetsolo                                                 volleerde jazz

Anno 2008 lijkt het schroot van de trotse Lancaster gereduceerd tot gedeukt blik (In de kraterpoel / het wrak van de Lancaster / Een gedeukt blikje, N. Clopterop, Vuursteen, winter 2008 p.126).

Voor mij schreef Beenackers een prachtig vers, en geschiedenis. In drie regels.