Haikuboeken – waar laat je ze als je ze zelf niet meer kunt beheren?

Max Verhart

In 1992 of daaromtrent trof ik bij De Slegte in Eindhoven een aantal haikubundels aan die van de in 1991 overleden mevrouw J. van Tooren waren geweest. Haar boek Een jonge maan, dat in 1973 verscheen en sindsdien vele malen herdrukt werd, motiveerde velen tot het schrijven van haiku. Daarom kan zij worden beschouwd als een, zo niet dè grondlegger van de haikubeweging in het Nederlandse taalgebied. Niet voor niets schreven diverse Nederlandstalige auteurs
opdrachten aan haar in bundels die hun weg naar haar vonden.
Het waren nu juist zulke opdrachten in die haikubundels bij De Slegte, die bewezen dat ze van Van Tooren geweest waren. Natuurlijk heb ik ze toen meteen gekocht! Waarschijnlijk zijn allerlei andere haikuboeken uit dezelfde collectie langs dezelfde weg bij anderen terecht gekomen, waaronder mogelijk nog meer bijzondere exemplaren dan de paar die ik verwierf.

Pas vorig jaar vernam ik van Adri van den Berg dat mevrouw Van Tooren haar haikubibliotheek aan de haikukern Eindhoven had willen nalaten. Kennelijk was dat de nabestaanden niet bekend. En zo is een speciale verzameling ongewild verspreid geraakt.

Zover is het – nog – niet gekomen met de haikubibliotheek van W.J. van der Molen. Die is nu namelijk in zijn geheel bij mij.

Van der Molen had als dichter in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw met een reeks bundels naam gemaakt. Daarna verdween hij uit beeld om in de jaren tachtig terug te keren. Toen bleek hij zich geheel aan de haiku gewijd te hebben. Kenmerkend was dat hij de Japanse traditie en zijn eigen poëtisch inzichten en opvattingen verenigde in een geheel eigen stijl. Eén gevolg was dat in het haikuwereldje velen deze gedichten niet als haiku’s accepteerden,
een ander dat zijn literaire vrienden van weleer deze nieuwe gedichten niet voor vol aanzagen. Maar het was en bleef het genre waarvoor hij zich met volle overtuiging inzette. Een aantal jaren was hij redacteur van Vuursteen, later begon hij zijn eigen tijdschrift, Kortheidshalve, dat tien jaar heeft bestaan. Hij heeft zich in zijn contacten met uitgevers en dichters van naam constant sterk beijverd voor een groter aanzien, dat de haiku naar zijn volle overtuiging verdiende. Ondanks dat hij meer tegenvallers dan successen beleefde, volhardde hij tot zijn overlijden in maart 2002.

Toen zijn weduwe, Paulien van der Molen, mij voorjaar 2008 belde met de vraag of ik een bestemming wist voor zijn haikubibliotheek, heb ik eerst gepoogd daarvoor een onderkomen te vinden, waarvan het voortbestaan niet afhankelijk is van een sterfelijk beheerder: een goed beheerde bibliotheek, waar deze collectie een aparte plaats zou kunnen krijgen. Aan een universiteit bijvoorbeeld. Zijn collectie daar zou de start en kern kunnen zijn van een specialistische
verzameling, gericht op haikupublicaties in het algemeen en Nederlandstalige in het bijzonder. De collecties van andere liefhebbers zouden daar dan aan toegevoegd kunnen worden, wanneer zij hun boeken niet meer zelf zouden willen of kunnen beheren.

Het vinden van die permanente bestemming is nog niet gelukt. Daarom is de collectie Van der Molen aan mij overgedragen. Hij is intussen volledig gecatalogiseerd. Daarbij werd tegelijk aangetekend welke boeken voorzien zijn van een handtekening en/of opdracht van de auteur, in welke boeken brieven of andere documenten zijn gelegd en welke boeken zijn voorzien van commentaren van Van der Molen. Want veel boeken hebben zulke kenmerken en dat geeft deze
verzameling een speciale waarde. Zou iemand zich nog eens willen verdiepen in Van der Molens poëtische gedachtengoed of een biografische schets over hem willen schrijven, dan kunnen uit deze collectie waardevolle inzichten worden gedestilleerd. Ze is overigens breder dan haiku en bevat ook boeken over Japanse cultuur in bredere zin, over Chinese poëzie, over Zen en andere verwante onderwerpen.

Vervolgens zijn deze ruim 350 boeken samengevoegd met mijn eigen haikuboekenbezit en werden 68 de doublures vastgesteld. Daarna zijn overcomplete exemplaren zonder bijzondere kenmerken uit de verzameling verwijderd en in de verkoop gedaan. Bij dit alles blijft de intentie bestaan om voor die samengevoegde collecties van inmiddels 850 titels (tijdschriften niet meegerekend!) die permanente bestemming te vinden, waar alles bijeen blijft, onafhankelijk
van de toevallige lijfelijke beheerder.

Dat is één reden waarom dit stukje geschreven werd: geïnteresseerden en liefhebbers vragen hierover mee te denken. Een andere reden is om te peilen of er nog anderen zijn met een haikubibliotheek, die zich ook afvragen wat daarmee moet gebeuren als hij/zij er afstand van moet doen.

Vooralsnog blijft het gecombineerde boekenbezit van Van der Molen en mijzelf bij mij, maar ooit hebben ik of mijn nabestaanden te besluiten wat ermee moet gebeuren, tenzij het gewenste eindstation al voordien gevonden is. Suggesties zijn dan ook zeer welkom. Van zo’n definitieve bestemming worden voornamelijk twee dingen verlangd:
– Hij is niet persoonsgebonden, maar maakt deel uit van een duurzame instelling of organisatie;
– De verzameling is daar toegankelijk voor iedere geïnteresseerde.

Kent u zo’n instelling of organisatie die hierin geïnteresseerd zou zijn? Of zou u willen dat uw haikuboeken te gelegener tijd voor de centrale collectie beschikbaar komen? Laat het weten! U vindt mijn post- en mijn mailadres op de binnenkant van het omslag.

PS: Niet lang nadat dit stukje geschreven was legde ik in een Utrechts antiquariaat de hand op een stapeltje haikuboeken, waarvan er één door de auteur van een opdracht aan Wanda Reumer was voorzien. Het hele partijtje bleek uit haar nalatenschap afkomstig, vertelde de boekhandelaar. Ook in enkele van deze boekjes stonden weer aantekeningen van de vorige eigenaar, die dus, naast de artikelen die ze schreef, een licht kunnen werpen op de visie van Wanda
Reumer op haiku. Maar ook van deze sleutelfiguur uit de Nederlandstalige haikutraditie is de haikubibliotheek dus kennelijk uiteen gevallen bij gebrek aan een betere bestemming. Een nationale haikubeweging die zichzelf serieus neemt en serieus genomen wil worden, mag zoiets niet meer laten gebeuren!

PPS: Er is inmiddels contact geweest met het Poëziecentrum Nederland in Bredevoort. Het op termijn daaraan toevoegen van de haikuboekencollectie
is in principe een goede optie, al is ook het voortbestaan van het Poëziecentrum nog persoonsgebonden.