Hoe duister mijn cel

Jeanine Hoedemakers

Guido Ruyssinck, Hoe duister mijn cel, Uitgave Haikoe-kern Antwerpen, Omslagontwerp, foto & layout: Guido Ruyssinck

De inleiding van Ferre Denis vangt aan met de woorden: ‘Ik ben geen zenmeester, ik ben ook geen monnik.’ Ik begrijp die woorden wel. Al aan de omslag lijk ik de stilte te voelen die ik, zo merk ik al snel, daadwerkelijk binnentreed op het moment dat ik de bundel opensla. Ik lees vluchtig en toch absorberend en realiseer me dat ik geen enkel gedicht aan u voor kan leggen ter bespreking. Als kleine muren komen zij een voor een voor me te staan en wat ik kan doen
is gadeslaan. Ik hoor mijn ademhaling, het ruisen van mijn eigen bloed en voel de onbeweeglijkheid van elk vers. Als zijn het blikken van verstandhouding die tussen mij en de woorden worden gewisseld. En dan vallen de eerste regels van dat voorwoord me in. Ik stapte een andere wereld in. Een van rust, van respect voor het grote in alles, hoe klein het in al zijn eenvoud ook lijkt.

Ik knik, blader terug, ruik sandelhout en wierook en ineens lach ik, eerst zacht, omdat de woorden van de dichter mij daar toe nopen, maar dan voluit.

die vrijdagavond
resten van ’t boeddhabeeldje
slechts witte scherven

Ik lach omdat er zo duidelijk staat; die vrijdagavond, niet de, of ‘n, nee dié. En dat ene woordje gooit als het ware de poorten van mijn geest open. Het nodigt me, na al de stilte die ik krijg voorgeschoteld uit tot speculeren. Even, zo denk ik, zal het niet stil geweest zijn. Ik hoor stemmen en het vallen van een boeddhabeeldje. Ik kan het niet helpen en het is ook geen uitlachen. Meer is het een reactie, een tegenaanval op de stilte.

Ik vind het een fijnzinnige bundel. Ruyssinck is overtuigend in zijn observaties en geloofwaardig in de zuiverheid van zijn beelden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *