Simon Buschman – Kalm op de vleugels

 door Mirjam Arnoldykalm op de vleugels vleugels

Simon Buschman, Kalm op de vleugels – Gedichten, reflecties, vertellingen,
Uitgeverij De Lemmer, Lemmer. 140 pagina’s
hardcover, in full colour,
ISBN 978-90-79910-01-4

Wat zijn poëzie betreft is het enkele jaren stil geweest maar nu doet de haiku- en tankadichter Simon Buschman weer van zich spreken met een nieuwe, opmerkelijke uitgave onder de titel: Kalm op de vleugels. De bundel is een combinatie van zowel poëzie als proza. Het rijk gevarieerde proza bevat reflecties en vertellingen, waarin ook gedichten zijn verwerkt, zoals:

Als kind al vroeg ik                                                Daar – aan droogstokken
naar het zilte van de zee,                                     hangen ze, buiten bereik
hoe het donker wordt,                                          van de zilte zee;
wat tijd is en vogelzang,                                       maar hun krachtige staarten
waarom regen alles nat maakt.                          zijn nog altijd van het water.

Lezers van Vuursteen zullen zeker de gelijkenis zien tussen de pentekening op de kaft van hun tijdschrift en de ‘vogel’ van André Van Laere die hier het uitgangspunt vormt voor een dromerige, bijna magisch-realistische kleurevocatie waarin een portret van zijn moeder vervagend opgaat in de achtergrond van duin en zee.

Kalm op de vleugels is een fraai uitgevoerd jaarboek met de twaalf maanden, plus een proloog en epiloog. De sfeer en karakteristiek van een maand worden weergegeven in lenige, meditatieve Japanse gedichten (‘de kolibries onder de dichtvormen’ in de terminologie van Kees Fens), zoals:

Er vlogen vogels                                                          Een soort geheimschrift:
hoog boven de weilanden                                          eendensporen in het kroos
naar een horizon.                                                       – of slechts schone schijn

Voor zijn vader, Vader Buschman, schreef hij een tankasuite met de twee verstilde slotverzen:

Van het licht zijn wij                                                   Even zoek ik steun
onvoorwaardelijk zeker,                                            bij je grafsteen, marmerwit,
ongeacht de nacht;                                                    blinkend in de zon.
voorbij een weerloos sterven                                    Ooit zat ik op je schouders
blijf jij me voor het leven.                                          en vertelde honderd uit.

Ook vertelt hij op geheel eigen wijze over zijn woestijntochten, zijn passie voor lezen, vogels, kikkers, korstmos, Zen, luchten en landschappen. Over zijn liefde voor zijn moeder; en dé vrouw in zijn leven, Carla. Over ontgoochelingen, gemis, zijn heimwee, verzwijging en schaamte. Hij schrijft een In Memoriam over Frits Vos en wijdt een ontroerende verzensuite aan Annie van Tooren. Hij blikt terug, kijkt vooruit en luistert. En laat anderen aan het woord.

Kalm op de vleugels is niet een gewone bundel – meer een levensverhaal. Het is echter geen biografie – eerder een verzameling inkijkjes in een bijzonder leven dat ook ‘stilte’ kent:

Een en al vrieskou:                                                     Er is een stilte
in die volstrekte stilte                                                 van alle tijden: de wind
twinkelen sterren.                                                      die zich niet laat horen

Levensverhaal
In het boek vormen ervaringen en mijmeringen uit het leven van Simon Buschman de rode draad. Hij schrijft: ‘Feit & fictie worden in verhaallijnen en onderwerpen met elkaar verweven.’ Een aantal onderwerpen komt heel sterk naar voren, zoals de tijd op het seminarie en het intense heimwee dat hij toen voelde:

Urenlang is er                                                             De leeuwerikzang,
die uilencontactroep;                                                 almaar ijler en ijler,
ik lig hier, luister.                                                        iets van geprevel.

In alle teksten valt het open en eerlijke karakter op. Het zijn waarnemingen zonder oordeel. De teksten zijn opgeschreven precies zoals de auteur een gebeurtenis heeft beleefd. Een persoonlijk getuigenis in de vorm van gedichten, reflecties en vertellingen.

Rode draad
Vooral de vele ervaringen rond ‘een weerbarstig taboe’ – zoals Simon Buschman het zelf kernachtig zegt – zijn duidelijk in het boek terug te vinden. Al eerder verschenen er artikelen waarin hij hierover vertelde. Via de SVV – Stichting Verwantschapsvragen wil Simon meehelpen om (waar nodig) familiegeheimen bespreekbaar te maken en een platform te bieden voor ontmoeting, gesprek en uitwisseling over allerlei verwantschapsvragen, zoals het kind van een verzwegen vader en/of moeder. Het gaat daarbij niet om een historisch verankerd oordeel, zoals ‘die vrouw moet zich schamen’, maar om wat het betekent voor die moeder, het kind en wie er zoal bij betrokken zijn. Het gaat om de meest uiteenlopende familiegeheimen, waarin het persoonlijk lijden, veelal van de moeders, onbespreekbaar is of stelselmatig ontkend wordt; anders gezegd: ‘toegedekt wordt met de mantel der liefde’.

Nu ik moeder zie                                                        Het werd een zomer
is zij meer en meer de vrouw                                    dat de dagen vol van zon
van almaar zwijgen;                                                  en leegte waren,
wolken overschaduwen                                             dat ik aan het open raam
de schaduwen van huizen.                                        avonden ochtend zag worden.

In de bundel staan vele voorbeelden hiervan opgetekend. Het meest opvallend is het verhaal over een ‘Gerard’, die van jongsaf leeft met het gevoel dat hij een onbedoeld kind is van zijn moeder en een joodse passant. Zijn vader wist dat en erkende hem ten volle. Pas op haar sterfbed vertelt zijn moeder hem de ware toedracht en hoezeer zij er onder geleden heeft maar diende te zwijgen. In al zijn dramatiek is haar getuigenis ook voor hem een erkenning. Immers, hij voelde dit persoonlijk lijden van zijn moeder van kindsaf; en leed daaronder. Echter – en dat is een nieuwe schok: een DNA-onderzoek enkele jaren later toont aan dat hij toch een biologische zoon van zijn ‘bloedeigen’ vader is. Maar hij blijft óók in het waarachtig verhaal van zijn moeder geloven. En brengt ‘zijn klaver vier’ vervolgens met elkaar in verbinding: zijn moeder, zijn vader, de joodse passant en hijzelf.

Ten langen leste                                                         De najaarskleuren,
wordt de bonte kraai aanvaard,                               hun gloed en langzaam doven;
de nek kaal gepikt.                                                     straks lente, ook voor mij.

Naast de serieuze thema’s is er veel ruimte voor humor en een glimlach, zoals in de gedichten:

Menig keer loopt hij                                                   Met de ogen dicht:
met een omweg naar de slijter;                                het timbre van de bariton
dan regelrecht naar huis.                                          in haar onderbuik.

Zonder op te zien                                                       In het restaurant,
steekt hij de snelweg over,                                         op een enkeling na leeg,
haalt de berm zowaar,                                              zit hij, groot van stuk,
schuifelt naar het struikgewas                                  languit achter zijn dessert,
en blijft gewoon een egel.                                          handen voor zich, diep in slaap.