Tanka: een verzamelnaam voor tanka, kyoka en sedoka

Tanka, het korte lied, is sinds de vijfde eeuw
de hoeksteen van de gehele Japanse poëzie.

Karel Hellemans,
em. hoogleraar Japanse Cultuur

Kyoka en sedoka zijn aan de (oudere) tanka verwante versvormen.
Voor het gemak gebruiken we regelmatig het woord ‘tanka’ als verzamelterm voor deze versvormen. 

Tanka
De bakermat van de tanka ligt in de Japanse cultuur van de vijfde eeuw. De tanka is een lyrisch gedicht, een gevoelsuiting, bestaande uit vijf regels met (doorgaans) 5-7-5-7-7 lettergrepen, zonder bedoeld rijm of een vastgestelde maat. In de tanka raakt een natuurimpressie aan een diep gevoel of valt er op een natuurlijke wijze mee samen. De tanka verwoordt hoe een natuurindruk en een eigen beleving elkaar vinden; met elkaar een gedicht vormen.

De lage tonen
van de wind gaan af en aan
over de velden;
daartussen stilte — het niets
dat van alle tijden is.

Tja — onontkoombaar,
de schemering zwakt nu af
wat de dag glans gaf:
het fiere, jeugdig roze
van een oude prunusboom

Kyoka
De kyoka krijgt bekendheid in de achttiende eeuw en is de aardse, ook ironische, speelse, humoristische of bedrukte tegenvoeter van de tanka. De kyoka gaat over wat ons zoal bezighoudt of overkomt; over wat we zien gebeuren of menen dat er plaatsvindt. De vormkenmerken van de kyoka zijn dezelfde als die van de tanka.

De kettingwaakhond,
de voorpoten langs de kop,
ligt zijn dagen uit;
veert nog amper op als zij
de bak met broodkosten brengt.

De twee rollators,
naast de deur van het café,
wachten op hun baas;
pas na sluitingstijd gaan ze
richting het bejaardenhuis.

Sedoka
De sedoka is een lyrisch gedicht, een gevoelsuiting; als dichtvorm voortgekomen uit oude, soms verweerde, nostalgische liederen die veelal spreken over omzien in weemoed, verhalen uit een bewogen leven, menselijke geschiedenissen van lot en noodlot of zomaar mijmeringen op een zomeravond. De kracht van de sedoka is dat

het als gevoelsuiting en vertelling niet sentimenteel wordt, maar het leven neemt zoals het is: mono no aware — al deze dingen, onbaatzuchtig en vergankelijk.
De dichtvorm bestaat uit zes regels met (doorgaans) 5-7-7-5-7-7 lettergrepen, met een innerlijke cadans en een geheel eigen verteltrant, een eigen toon.

Uit de ‘Zenrinkushu’* is afgeleid:

De wilde ganzen
zijn er zeker niet op uit
zich in hun vlucht te spiegelen,
het water tracht niet
hun beeld lang vast te houden
— geldt dat ook voor jou en mij?

Twee voorbeelden van hedendaagse sedoka’s:

De populieren —
bij het minste zuchtje wind
lijken ze in fluistertoon
te gaan vertellen
over wat hen bezighoudt
in dit drassig nachtlandschap.

Kalm trekt de rivier
tussen de buitendijken
door een verwinterd landschap,
almaar onderweg
onder loodgrijze luchten
langs vergezichten, bruggen.

Simon Buschman
* ‘Zenrinkushu’: verzamelde uitspraken en spreuken uit de Zentraditie.