In mijn warme bed
hoor ik het knarsend geluid
van de asmankar;
met een oog op de wekker
denk ik aan de nieuwjaarsfooi.
Het aardse kakje
doet zij in buurman zijn tuin,
naast pioenrozen.
Met een air van ‘ik’ mag dat
kijkt mijn rode poes mij aan.
Heidi van Schuylenbergh (1945-2007)