Ondertitel: Gedichten
Uitgeverij: de Beuk
Uitgegeven in: 1982
Aantal pagina’s: 69
Als het voorbij is
bepraten wij het samen
tot het over is
Ik kwam het tegen
in afgelegen oorden,
op een doodlopend pad.
Tekst binnenflap:
Na een veelzeggende beginperiode in de jaren ’50 en de bekroning met de Van der Hoogtprijs van de gedichtenbundel De onderkant van het licht in 1954, brak voor de dichter W.J. van der Molen een grote tijd van verzwijgen aan.
In de zeventiger jaren verscheen nog de bundel Een zwaard van zand, die slechts in een kleine kring bekendheid verwierf.
Hoewel zijn aanvankelijk sombere poëzie later lichtvoetiger werd, bleven de menselijke eenzaamheid en de absurditeit van het bestaan hem in zijn poëzie obsederen.
In zijn zevende bundel Geeft ‘t leven terug? heeft van der Molen zich opmerkelijk vernieuwd. De ondertonen zijn onveranderd gebleven, doch het lijkt dat de beperkingen die het korte gedicht eigen zijn, de dichter dwingen tot een pregnante helderheid.
Bewust wordt ernaar gestreefd de klassieke haikuvorm te vullen met een westers levenbesef. Het geheim van deze poëzie, om het mysterie op te roepen achter de woorden die zijn weggelaten, is echter bewaard gebleven.
Met deze afstandelijke lyriek maakt deze dichter naar onze mening een overtuigend rentree.