huilend komen ze
uit de behandelkamer
met een lege riem
Ria Giskes-Pieters
aan de overkant
woont een kind dat al een week
jarig is
Ria Giskes-Pieters
vlammende wingerd
leek mijn herfst maar wat meer
op de jouwe
Ria Giskes-Pieters
Oude wegwijzer –
hij geeft de richtingen aan
van vroeger en nu.
Leon Scevenels
Heel even streelt
een vlinder haar schouder –
het geeft haar vleugels.
Leon Scevenels
één moment zichtbaar
bij het nederig buigen
de knie van een non
Emile Jans
in de stille straat
neuriet hij zacht zijn lied –
de oude koorleider.
Lia Barbiers
Haar eerste vriendje
nu een gerimpelde man –
hij kent haar niet meer.
Maria De Bie–Meeus
in groep op het plein –
ze showen hun bermuda’s
en witte kuiten
Gert Vingeroets
het huis wordt ontruimd –
onder mijn arm
haar pianoboeken
Cees Kranenburg
voor zij gaat fietsen
verzwaart zij haar lange rok
met een gewichtje
Cees Kranenburg
op de golfplaten
ratelen hagelstenen –
zij móet wel zwijgen
Cees Kranenburg
De gierzwaluwen –
ze slijpen hun vleugeltjes
aan de zonnewind
Ad Beenackers
Ik wend mijn blik af –
onder de staart van haar hond
de neus van de mijne.
Ad Beenackers
Een pluis op pootjes
draaft piepend en struikelend
achter de kip aan
Mélanie Cuypers
elke morgen
gaat buurman zijn bus legen
zijn lege bus
Luc Lambrecht
vriendelijk lachend
maait de stadsarbeider
de madeliefjes weg
Régine Dendooven
ik trek ze omhoog
de tijgers op haar sokjes
worden giraffen
Els Kooyman
Decembermorgen –
lachend laten kinderen
hun adem zien
Bouwe Brouwer
niet te veel vaderen
zegt de tienerdochter
en ze vlindert weg
Julienne Haegeman
broos en sterk
duizend witte bloempjes
in de meidoornboom
Annemie Evenepoel
Na de regenval
omarmt het hoge water
riet en elzenbos –
een nieuwe wereld opent zich
ver van vertrouwde oevers
Gré Wansdronk