In september van dit jaar werd mij door het HKN-bestuur en het Vuursteencollectief gevraagd of ik deel wilde gaan uitmaken van de redactie van Vuursteen. Deze uitnodiging kwam als een blijde verrassing, waar ik toch niet direct ja op kon zeggen.
In de jaren negentig van de vorige eeuw was ik oprichter en hoofdredacteur van een tijdschrift over Outsider Art. Een tijdschrift uitgeven en draaiende houden, groot of klein, is een enorme inspanning voor een redactieteam. Een blad moet lekker liggen, fijn ter hand zijn en de artikelen moeten boeien, vragen oproepen, en dialoog aangaan. Het is belangrijk dat de lezer zich geïnspireerd en uitgedaagd voelt en hij mag nooit het idee hebben dat een uitgave soms moeizaam tot stand is gekomen.
Ik was me welbewust van de consequenties wanneer ik zou ingaan op de uitnodiging.
Na de eerste kennismaking met de redactieleden voelde het meteen goed. Er is ruimte voor kritiek en discussie, niets wordt bij voorbaat op naam van een auteur geaccepteerd. De redactieleden zijn scherp en deskundig waarbij respectvol met ieder en de ingezonden stukken wordt omgegaan. Ik kan niet anders zeggen dat ik een gevoel van vertrouwdheid herkende zoals ik dat ervaar in de haiku kern Rotterdam, waar ik sinds 18 jaar coördinator ben van een inspirerende groep schrijvers.
Het bleek in het geheel niet moeilijk te zijn om positief te reageren op de uitnodiging. Van dit fijne redactieteam van Vuursteen wil ik graag deel uitmaken.
In de komende tijd hoop ik een bijdrage te kunnen leveren aan het tijdschrift Vuursteen zowel op inhoudelijk niveau als op het gebied van zijn uiterlijke manifestatie.
Tegen de schutting
kruipt naar ongekende hoogte
een bruine naaktslak.