als regen valt
op pisangbladeren
klinkt dat zo anders —
liggend in het vreemde bed
ben ik weer even heel klein
hand in hand, zwijgend,
lopen wij in de stilte
van een herfstavond —
hoe lang is het geleden
dat wij elkaar steeds kusten?
hoera de koffers!
airconditioned vliegtuighal
airconditioned bus —
onderweg steeds die handen
vragend om eten, wat geld
bergen palmen
en het meer blauw als de lucht
Indonesië —
een oud gevoel van thuis zijn
kind van dit land voor altijd
geurende bloemen
de namen ken ik niet meer
een tropenmorgen —
een verlangen naar vroeger
dat vroeger bestaat niet meer
verlaten strand
geluid van de branding
palmen in maanlicht —
eens zal ik vertellen
wat de wind nu fluistert
strand zonder palmen
de kleur van de zee anders
door het winterlicht –
zo anders dan waar ik was
waar ik eens speelde als kind
voorbij de einder
onder de Indische zon
ben ik geboren —
hier aan deze stille kust
ben ik eindelijk thuis
de zee de Noordzee
aan de einder vaart een schip
strand zonder palmen —
het water het eeuwige
water verbindt kust met kust
het fotoalbum
ligt open bij de bladzij
met die foto van jou
waarop je naar mij glimlacht
vanuit een vage verte
Carla Mostert †