Elle Werners – Tanka

Geen sneeuwval meer —
slechts blinken van nat zand,
verblindend wit;
de zonnewarmte droogt
mijn ingehouden tranen.

Langs de vloedlijn,
amazone in galop —
opspattend schuim;
tegemoetgekomen kracht
uit onverwachte hoek.

Hoog aan de hemel,
zwenkvlucht van vogelwolken —
minutenlang;
plotseling een snelle wending,
hoe verrassend kan het gaan!

In de prullenbak
bloesemblaadjes van papier
verscheurde poëzie —
ook versnipperd is mijn hart
waar zijn de mooie woordjes?

Bloesems in het gras
jagende lichte snippers
in de nog lege tuin —
telkens als het voorjaar wordt
gaat mijn bloed weer sneller stromen.

Vleugelgefladder —
in de boom een zwevend nest,
ooievaar vliegt uit!
Ook wonderlijk mijn dromen
en natuurlijk iedere dag.

In de oude poort
tussen hoge muren —
jaar-in, jaar-uit :
schemertijd — vleermuizentijd —
trouwer kan een mens niet zijn.

Luchtgezicht,
aanvang van de nieuwe dag
zilverachtig groen —
zon verschijnt nu op het veld,
en in mijn buik de vlinders.

Maandagochtend vroeg,
aan de lijn een wasje —
het is strijk en zet;
lente, zomer, herfst of winter —
ik plooi me naar de dagen.

Diepblauw de kostuums,
stergeflonker in het koor :
‘nachtegalen’-zang —
Een reis naar hoger sferen,
meegevoerd door de muziek.

Hennepkoordjes vlechten,
vergeet-me-nietjes plukken —
wachten op weerzien;
ook vervlochten onze levens
sterk als een klokkentouw.

Ganzen trekken luid
en lichtjes dansend over —
de zon verdwijnt;
een vaag gevoel van heimwee
overvalt mij onverwacht.


Dag Zus

Heel diep weggestopt —
een doos vol met juweeltjes,
doe de la maar dicht.
Het blauwborstje kwinkeleert:
zal zij ooit nog komen?

Zij stapt in de bus,
de reis gaat door de bergen —
sneeuw ligt op de top.
Ach, de nieuwe dag!
roept de zwarte roodstaart.

Dansend in de zon —
ritselende blaadjes,
hoe alles beweegt.
Schrale dag-geroezemoes.
Het tegenlicht: doodstil.


Water — zijdezacht.
Hoe vol gratie staat zij daar,
in de ban van de winter:
een zilverreiger —
belofte van een schouwspel
doodse stilte — tegenlicht.

Wiegelend wielweb
zo sterk als Thaise zijde —
krioelend van vleugeltjes
stevig vastgekleefd;
zij houdt van al haar schatten,
uitzonderlijk uitbundig.

In de wintertuin:
potsierlijk als een grijsaard
met opgezette veren
stapt hij door de plas.
De krijgsheer van de vijver —
nog in nevelen gehuld.


Verstild, het wachten

deinend in de wind —
helder schuim, ’n schaterlach
de hoofden wat gebogen;
gloeiend heuvelland
met runderen en schapen
doorschijnend als een aquarel

druivenranken —
waslijndraad in schemerlicht;
steeds dieper in haar kussen
zit zij voor het raam —
een verrassend kleine reiger
overstijgt het glasgordijn

langzaam schaduwt er
’n lichte nevel rond het huis —
spel van wolken, eerste sneeuw
verstild — het wachten …
een wasmand voor de deur
verschuiven van lamellen

Elle Werners
ellemeel@hotmail.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *