Gerard van den Boomen
Binnen anderhalf uur met drie familieleden per ferry van Frankrijk naar Engeland, een primeur voor mij, want mijn vorige bezoeken aan de overburen waren per vliegtuig. Boven op het winderige dek zie ik tegelijk zowel het gele strand van Calais als de witte krijtrotsen van Dover en ik bedenk hoe Hitler in 1940 de overtocht van dertig kilometer niet heeft aangedurfd, nadat tweeduizend jaar daarvoor Caesar dat huzarenstuk wel met succes heeft volbracht.
Van sable jaune
dwars door de nauwe doorgang
naar white chalk-cliffs.
Door het magnifieke rollende heuvellandschap de Downs naar ons hotel The Old Railway Station, een fraai gerestaureerd Engels stationnetje en vier Pullmanwagons op verroeste rails. Dit kleine complex met rustieke, romantische kamers en dito ontbijtzaal annex lounge met brandende open haard is een exclusieve verblijfplaats, waar treinfanaten uit de hele wereld op af komen. Wij krijgen twee wagonkamers toegewezen en dan op naar het nabije gehucht, waar
een lieve bejaarde nicht, haar man en zoon in een glooiend golvend vrouwelijk landschap al vele jaren een simpele cottage bewonen.
Dijen en borsten
bedekt met diepgroen gras
ontrollen zich.
Bij de bijzonder hartelijke ontvangst schenkt de heer des huizes ruim van zijn zelfgemaakte wijn en druk bijpratend halen we veel jeugdherinneringen op.
De volgende dagen verkennen we de omgeving. Petworth House, een reusachtig hertogelijk herenhuis in een nog immenser park, blijkt een overvol museum met werk van de Engelse schilder Turner, maar ook de Vlaming Anthony van Dijck, die het tot hofschilder in Engeland bracht, is zeer goed vertegenwoordigd en er hangt ook een en ander van ‘onze’ Ruysdael en Teniers.
In het zonnige Brighton (Den Helder!) lunchen we buiten met fish and chips en we wandelen langs het in de lente al drukke kiezelstrand. Ik concludeer dat deze badplaats een maatje groter is dan Scheveningen en Zandvoort.
Bij de zon, de zee
en de kiezels van Brighton
eet ik fish and chips.
In Rodmill is Monk’s House, de tweede woning van schrijfster en feministe Virginia Woolf, gesloten maar we kunnen het buitenhekje gewoon open krijgen, kijken door de ramen in een nogal donker interieur en wandelen de prachtige tuin in. Omdat we helemaal uit Nederland komen is de beheerster zo vriendelijk ons te laten betijen en ze opent zelfs voor ons de kale schrijfhut van Virginia, zodat we een blik kunnen werpen op het simpele schrijfmeubel met pennen en bril van de schrijfster. Bij een borstbeeld lezen we dat de as van de schrijfster onder de nabije oude olm is uitgestrooid, nadat ze in 1941 door zelfverdrinking in de nabije rivier de Ouse om het leven was gekomen.
In de oude kathedraal van Chichester vallen mijn neef en ik midden in een gezongen Anglikaanse eucharistieviering en omdat leden van alle christelijke kerken worden uitgenodigd schuifelen ook wij getwee in de lange rij gelovigen naar voren, waar we neergeknield tussen onze Engelse broeders en zusters de communie ontvangen onder beide gedaanten, brood en wijn. In het boekje van dienst staat speciaal vermeld dat de hostie glutenvrij is, een mededeling die ik in geen enkele vaderlandse kerk ooit heb aangetroffen.
Vroom ontvangen wij
een glutenvrije hostie
in de kathedraal.
Niet ver van de cottage van mijn nicht ligt temidden van uitgestrekte gladgeschoren banen en velden voor alle mogelijke chique sporten het voormalig hertogelijke jachtslot Goodwood House. We krijgen een rondleiding van een Engelse dame van gevorderde leeftijd en met een mengeling van bewondering, lichte spot en hogere roddelzucht maakt ze ons deelgenoot van haar onuitputtelijke, in wezen goeddeels nutteloze en daarom zeer interessante kennis, waarbij
ze uitweidt over pikante liaisons en speelschulden van vroegere bewoners. Nu huist in een vleugel nog een adellijk gezin en we zien de graaf in spijkerbroek met een dochtertje thee drinken tussen de bezoekers en met wat gebak weer in zijn woonverblijf verdwijnen. We lopen hier ook weer door zalen vol schilderijen, tapijten, gordijnen, meubilair, Sèvres-porselein, alles van grote klasse.
Over ons korte verblijf in Zuid-Engeland ligt het floers van een rijk verleden, waarin de kleine cottage van mijn bejaarde nicht en de zelfgemaakte wijn van haar man moeiteloos een symbiose aangaan met de weelderige banketten in historische behuizingen. Met weemoed beleef ik dit familiebezoek met als een van de treffende punten een diner aan de ronde tafel van een landelijk restaurant, waar we met ons zevenen na de maaltijd – zij het wat zachtjes – nostalgisch oude vaderlandse liedjes zingen.
Jeugd en ouderdom
versmolten tot een juweel
met veel facetten.