Gerard van den Boomen
tot het allerlaatst
bleef haar omnevelde geest
eigenwijs zichzelf
zo ontwapenend
ging zij levenslang haar weg
dat ik weerloos ben
zij is om mij heen
als een teder fluïdum
ik tast en grijp mis
als ik wakker lig
wil ik lang slapen dromend
dat zij nog steeds leeft