Ondertitel: Japanse volkspoëzie
Nawoord: Hollanders als curiosa door Frits Vos
Jaar: 1976
Aantal pagina’s: 144
Uitgave: Meulenhoff
ISBN: 90 290 0543 2
als het kind jengelt
geeft de vader het weer gauw
door aan moeder
Yonosuke
bij ‘t wiegeliedje
besloot ze, dat ze nooit meer
jaloers zou wezen
Eishi
Tekst omslag
De haiku, de in het Westen meest bekende versvorm van Japan, heeft een variant van dezelfde, uiterst korte vorm, die echter geheel anders van aard is: de senryu, waarvan thans voor het eerst een groot aantal rechtstreekse vertalingen in het Nederlands wordt gepubliceerd.
De senryu-poëzie is de reactie van het Japanse volk op de haiku, die, ondanks haar immense popularititeit, toch een vacuüm overliet.
De haiku is een natuurgedicht; de mens komt er nauwelijks in voor. De stedelijke burgerij begon zonder leermeesters of scholen, zoals bij de haiku, „lichte” verzen te maken op haiku-wijze, die op alles betrekking hadde wat door de haiku werd overgeslagen: de mens in zijn dagelijkse doen en laten; fijn gevoeld en scherp gezien, en meestal van de komische kant bekeken, hoewel soms ook bitter en navrant.
Deze versen ontstonden op vrolijke bijeenkomsten in theehuizen en herbergen, waar iedereen kon binnenkomen en zijn vers voordragen. Na afloop werd gestemd en het beste vers kreeg de prijs.
De senryu-gedichten werden voor het eerst uitgegeven in honderzevenenzestig boeken, die verschenen tussen 1765 en 1835; de eerste vierentwintig hiervan werden samengesteld door de dichter Senryu (dit woord betekent: waterwilg), die het genre zijn naam gaf.
De bekende haikuspecialist R.H.Blyth, die veel senryu vertaalde, noemtze als volkspoëzie uniek in de wereld, cultureel en artistiek van hoge kwaliteit, en het beste voorbeeld van de zeer speciale, Japanse humor.
In deze bundel is een selectie van verzen opgenomen die over de Nederlandershandelen, zoals het Japanse volk hen in de zeventiende eeuw zag. De keuze en vertaling hiervan is van de hand van prof.dr.F. Vos.
De overige vertalingen, in de oorspronkelijke versvorm, werden gemaakt door J. van Tooren, van wie in 1973 bij Meulenhoff een bundel haiku-vertalingen verscheen onder de titel Haiku, een jonge maan.