Kees Buurman – Zonder een einder

Kees Buurman - zonder een eindeOndertitel: haiku-senryu
Uitgever: Nijgh & Van Ditmar
Uitgegeven in: 1985
Aantal pagina’s: 64
ISBN: 90 236 7479 0

Dan, in het maanlicht
het silhouet en de geur
van kamperfoelie.

En dan, heel langzaam,
blijkt dat alles om mij heen
van wit maanlicht is.

Tekst binnenflap

De dichter aan het woord:

In deze tweede bundel vindt men een aantal haiku, waarin meer dan in de vorige, het zuivere waarnemen voorop staat.
Het waarnemen, natuurlijk, inclusief alle vooraf opgedane ervaringen, maar zonder de overwegingen die daaraan volgen.
Het gaat om het kleine moment van het zien, nog voordat ik het geziene vernauwd heb met mijn interpretatie.
Op het moment van het zien ben ik mij van mijzelf niet bewust. Ik ga op in datgene wat ik zie.
Ik ben er één mee, al is het maar even.

De betekenis of de gevoelswaarde van datgene wat ik zie komt, voor mijn gevoel, op dat moment niet zozeer voort uit mijn vooraf opgedane ervaring, dan wel uit het waargenomen beeld zelf. Hooguit, denk ik, zijn mijn ervaringen aanleiding tot het herkennen ervan. Immers iedereen ziet toch wat hij wil zien, kan zien.

Datgene wat ik waarneem, de haiku in dit geval, is niet verbeeldend, maar beeldend.
Wat is het verschil?
Wanneer iets verbeeldend is, zegt dat beeld wat over iets anders, een ander beeld. Het interpreteert. Echter wanneer iets beeldend is, zegt dat beeld iets over zichzelf. Beeld en interpretatie zijn één. Het beeld is de interpretatie. De interpretatie is het beeld. Het beeld is ‘sprekend’.

Als ik kijk zie ik niet in eerste instantie hoe het is, maar dat het is. Soms kan een visuele indruk juist ontstaan door het aangeven van de afwezigheid ervan, en al schrijvend kan men een beeld oproepen door het te ontkennen.
Als ik bijvoorbeeld zeg: ‘bijna geruisloos’, roep ik niet alleen een geruis op, dat er nauwelijks is, maar ik roep ook een beeld op van stilte.

Men kan ook een beeld oproepen door de ruimte eromheen vorm te geven, te tonen. Is het niet zo, dat men zich altijd af kan vragen of de omgeving de vorm maakt of de vorm de omgeving?
Beide zijn zonder elkaar niet denkbaar.
Beide bestaan bij de gratie van elkaar.
Soms als ik op zo’n manier de eenheid der dingen ervaar, al is het maar in iets heel kleins, voel ik mij één met het heelal.
Voel dat ik leef, als een aspect van het geheel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *