Redactie: Ben van ’t Land
Een man schopt een bal
Kalmpjes door de slapende stad
Op weg naar huis
Kees van der Dussen
Net als het poesje
onder de auto vlucht,
start hij de motor.
Luc Barbé
De heldere maan
tekent op de keukenvloer
een raamsilhouet.
Els Ergo
Achter kar met paard,
trippelt parmantig een kauw;
door verse voren.
Lucienne Lenaerts
De doodse stilte
na het laatste akkoord:
adembenemend.
Richard Delvaux.
op de achterkant
van de verroeste camper
staat het woord chateau
Emile Jans
de veehandelaars:
ze kijken naar het meisje
als naar hun koeien
Hedwig Aerts
het vliegtuig vervaagt
ginds in grijze wolken –
háár vliegtuig
Leon Scevenels
Een paar stukjes brood
toveren uit het niets
tientallen meeuwen.
Hilda Kiekemans
Zo snel gesloten,
de nieuwe viswinkel.
Hij sprak onze taal niet.
Luc Vanderhaeghen
Op de witte muren
schildert de zon in de kerk
brandglaskleuren.
Luc Vanderhaeghen
Gordijnen open!
Ik laat me door de sterren
in slaap fonkelen.
Ad Beenackers
Eiffeltoren
het jongetje wil
op papa’s schouders
Bouwe Brouwer
het kleine meisje
showt haar sandalen
aan de kat
Bouwe Brouwer
de bomen
in de lentestorm –
zijn zwijgen
Ria Giskes
de stilte
voor de storm
na de storm
Ria Giskes
eerste schooldag
met een streng gezichtje
spreekt ze haar poppen toe
Marleen Hulst
een straatverkoper
showt zijn zonnebrillen
de zon in elk glas
Marleen Hulst
een zachte luchtstroom
tussen mijn schouderbladen –
hij slaapt bij mij
Truus de Fonkert