Ondertitel: Haiku natuurdagboek
Uitgegeven in: 1983
Aantal pagina’s: 72
Uitgave: Stichting dichtersgroep Dimensie
ISBN: 90 236 7468 5
o, late vliegen!
tegen de regen beschut
in het spinneweb
de eerste rijp —!
het onzichtbaar ritselen
van wintervogels
Tekst binnenflap boek
Haibun: de twee-eenheid van proza en haiku
Levend vanuit het besef van de wezenlijke eenheid van alles zijn en van de plaats van de mens temidden van dit zijn, is in laatste instantie ook de innerlijke eenheid van proza en poëzie, zoals geconcipieerd in de haibun niet verwonderlijk.
Haibun is de afkorting van haikai no bunsho, wat haiku-proza betekent. Dit proza kan zowel technisch als literair zijn, waar het om gaat is de daaraan ten grondslag liggende gezindheid: dat éénzelfde element alle kunstuitingen bindt. Het is dus de opdracht van de kunstenaar om die aspecten die hij beheerst, zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen en ze wederzijds van elkaar te doordringen.
Dit verlangen naar eenheid binnen veelheid van vormen en mogelijkheden is het spanningsveld, het draagvlak van de haibun. De onderwerpen zijn, als het leven zelf, onbeperkt: alle aspecten van de natuur, van het dagelijks leven en van de zich daardoorheen wevende menselijke gevoelens kunnen onderwerp zijn.
Juist wanneer de schrijver zich verdiept in de gewoonste dagelijkse dingen kan hij dichter bij „de waarheid” komen – want „de waarheid” dat is de grond onder je voeten, waar je dagelijks overheen loopt.
In Japan is deze conceptie van leven en kunst al zeer oud – het schrijven van poëtische dagboeken, essays en kritieken heeft een lange traditie.
Zoals echter op het gebied van haiku sec, zo ook dat van haibun, heeft Matsuo Basho dit genre pas tot een uiting van de eigen innerlijke ontwikkeling gemaakt. Muntten in de eeuwen daarvoor de dagboeken (meestal over reizen) uit in subtiliteit van observatie, Basho maakte dit medium tot een vorm van meditatie op papier, doortrokken van een diepe religiositeit (waarbij religiositeit dient te worden verstaan in de betekenis van verbonden-zijn, zich verbonden voelen met het wezen der dingen). Hij maakte het tot een genre van literair kaliber.
Zijn bekendste haibun is De smalle weg naar het hoge noorden. De titel alleen al duidt de van nu af tweeledige aard van de haibun aan: Basho trok niet alleen letterlijk naar het noorden van het eiland Honshu, maar reisde ook figuurlijk naar nog onbekende wegen van zijn innerlijk. In dit residagboek-met-gedichten vormen beide elementen een volmaakt evenwicht, het gedicht geeft het proza in geserreerde vorm weer, het proza vormt diens aanloop of afsluiting, een omlijsting, met meer dan alleen een versierende functie. Het schrijven van haibun blijft een geliefde bezigheid in Japan, maar men is het erover eens dat De smalle weg naar het hoge noorden tegelijk een hoogtepunt en een streefniveau blijft.
De inhoud van dit boek is een poging – niet opzettelijk begonnen, maar spontaan gegroeid – om vanuit een innerlijke noodzaak de natuur via haiku en proza te beleven en verdichten. Zonder dat het de naam van volwaardige haibun opeist, wil het aangeven dat gevoelens, kunst- en levensopvattingen niet tot het Oosten beperkt blijven, omdat beiden grenzen-loos zijn.
De natuurdagboek werd geschreven tijdens een verblijft op „Die Clinghe”, een oude villa in Bloemendaal, aan de rand van de Kennemerduinen. Het is de streek, waar in de twintiger jaren Jac. P. Thijsse woonde en werkte: veel van wat hij observeerde en beschreef is tot op heden onveranderd gebleven. Een unicum in het Randstad-gebied!