Oude regenput.
In de neerslag van jaren
zie ik mijn gezicht.
Een rimpel, de wind strijkt zacht
langs het donkere water.
De winter zo moe,
beschilder ik mijn sjaaltje
met rode papavers.
Op de witte zijde groeit
een zomerherinnering.
Oude bloemlezing.
Op het blad met ezelsoor
een gedicht van Kloos.
Boven de tuinstoel wiegen
bloesems in de schemering.
Er vliegt een vogel
door de parelmoeren lucht;
deze lenteavond,
bijna zoals vroeger;
alleen de stilte verdween.
Aprilse grillen.
Op witte hyacinten
valt wat korrelsneeuw.
In een dampend theeglas groeit
een zomers jasmijnboeket.
Mistige morgen.
Tussen hemel en aarde
is de grens vervaagd.
Een watervogel dobbert
ergens langs de kademuur.
Nadine Clopterop