Driemaal Springsteen revisited
ach meneer Mary
met wie ik het dal in reed
en wow de rivier in dook
ze doet echt niet meer
alsof ’t haar niet schelen kan
ze weet niet meer wie ik ben
nu’k in mijn rolstoel
langs Blessing Avenue rijd
kijken in hun zomerjurk
meisjes me niet aan
neon lichten flikkeren
maar ’t raakt me al lang niet meer
zwaai je sloopkogel
als je het lef hebt meneer
denkt dat jouw tijd nu daar is
d’aard’ is niet gered
maar ik geef mijn stokje door
breng me bij al die doden
de zwartstaartmeeuwen
verwelkomen bezoekers
van de haven Yamada
hun schreeuw is gelijk
aan die der bange katten
toen de tsunami woedde
In de Oostertuin, genietend van chrysanten
Hoe belandde ik,
een eenzame bejaarde,
in de oude tuin,
waarin de najaarsgrassen
alles overwoekeren?
Wind en dauw zijn kil,
de zon is mat, de heesters
verlept, gehavend.
Bij de schutting ontluiken
slechts enkele chrysanten.
Ik neem mijn kruikje
en ga daar zitten drinken.
Voor jullie blijf ik.
Nu trekken voor mijn ogen
mijn jongelingsjaren voorbij.
Geleid door lusten,
kende ik bij ’t zien van wijn
geen tijd en geen maat.
Toen was ik al opgetogen
voordat ik had gedronken.
De dagen tellen,
’t genieten wordt moeilijker.
Schept drank nog vreugde?
De chrysant bloeit, niet voor mij.
Toch voel ik me opgemonterd.
Kinshasa, Democratische Republiek van de Kongo
is dit een masker
nee, onbewogen is dit
een Bantoegelaat
maak je maar kwaad, blanke man,
wij vouwen dubbel van pret
wat is er gaande
achter de brede waaier
van de koningspalm
een Salesiaan geeft les
aan de straatjeugd van de stad
onder de ogen
van Kuifje en Lucky Luke
wassen en baden
achter die stroomversnelling
nog een hoofdstad, Brazzaville
een truck met noten
en mannen om te duwen
voor als hij stil valt —
handel in West-Afrika,
hobbelig rood de bosweg
een scheve bol rijst
de maan boven Edegem
op één oktober
sluierwolken die stilstaan
mijn levenskoers overstag
het glinsteren
van het midzomerzonlicht
op dagpauwogen —
languit liggen op de bank
in het Japanse theehuisje
Paul Mercken