Matsuo Basho

bashoMatsuo Basho wordt in 1644 geboren in Ueno als Matsu Kinsaku.

Als zoon van een samurai met een lage rang zou Basho een onopmerkelijke carrière in het leger tegemoet gaan, tot hij page wordt van Todo Yoshitada.
Beiden hadden een passie voor haikai no renga, een kettinggedicht waarbij meerdere dichters samenwerken.
De eerste strofe van een haikai no renga bestaat uit drie regels van 5-7-5 lettergrepen, waarna een andere dichter dit aanvult met twee regels bestaande uit 7-7 lettergrepen, enzovoort.

Als Todo Yoshitada – wiens dichtersnaam Sengin, Krekelzang was – in 1672 overlijdt, verhuist Basho naar Edo (Tokyo) om daar de poëzie verder te bestuderen. Het lukt hem om in 1674 les te krijgen van Kitamura Kigin. Hij geeft zichzelf de naam Tosei en in 1680 is hij leraar van 20 studenten.

Als Tosei besluit zich terug te trekken en zich als kluizenaar af te zonderen, bouwen leerlingen in de winter van 1680 een hut voor hem in Fukagawa en planten hier een bananenboom voor. In het Japans is dit Basho en zodra Tosei hier woont neemt hij de naam Basho aan.
Op deze manier hoopt hij de grote Chinese dichters uit het verleden in de geest te benaderen. In 1682 gaat zijn hut in vlammen op en begin 1683 overlijdt zijn moeder. In deze moeilijk tijd schrijft Basho haiku’s met een moedeloze ondertoon, zoals :

vermoeid van bloesems
en van de wereld, mijn wijn is
troebel, mijn rijst zwart

Kort hierna bouwen leerlingen een nieuwe hut voor hem met een nieuwe bananenboom. Langzaam herwint Basho de rust en innerlijke klaarheid en schrijft dan ook zijn meest bekende haiku:

O, oude vijver!
een kikvors springt van de kant,
geluid van water

In 1684 begint hij aan de eerste van vier grote reizen, die in Nederland onder de titel reisverslag van een gebleekt skelet, gevolgt door een reis die onder de naam aantekeningen uit mijn rugtas verkrijgbaar is.

De laatste reis die Basho maakt begint op 16 mei 1689 als hij Edo samen met zijn leerling Kawai Sora verlaat. Hij legt op een reis naar de noordelijke provincies van Honshu 2400km af in 150 dagen. Het boek van deze reis wordt uitgegeven onder de titel de smalle weg naar het verre noorden.
Hij overlijdt in Osaka op 28 november 1694. Zijn doodshaiku is:

reizend werd ik ziek;
over verdorde heiden
blijft mijn droom dwalen