Een haibun is een vorm van Japanse dichtkunst waarin proza en poëzie met elkaar vermengd zijn.
Een haibun is vaak autobiografisch en dan vooral naar inhoud van een reisdagboek. De haibun haalt zijn inspiratie uit de haiku; de aandacht gaat naar dagelijkse dingen uit het leven van de auteur en zijn omgeving. Daardoor genieten de dagboekvorm en de ikvorm veel bijval.
Het puur beschrijvende proza van reizen, feesten, ontmoetingen, vraagt soberheid en vergt een zekere lichtvoetigheid om bepaalde anekdotes en gebeurtenissen te belichten. De haibun hanteert beknopt maar beeldrijk proza waarin enkele haiku zijn verwerkt. Als genre is de haibun zelden beoefend, ook al is er een directe link met haiku.
De Japanse dichter Matsuo Basho beschreef zijn reizen in haibun; het bekendste hiervan is het meesterlijke De smalle weg naar het Hoge Noorden (1689).
Een fragment hieruit:
„In Sukagawa bezocht ik de dichter Tokyu en logeerde een paar dagen bij hem thuis. Hij vroeg mij hoe ik de grenspost van Shirakawa gevonden had.
Ik moest hem vertellen dat ik niet in staat was geweest om de gedichten te maken die ik had willen maken omdat ik teveel door het omringende landschap en door de herinnering aan vroegere dichters in beslag werd genomen.
Het was echter betreurenswaardig om de poort van Shirakawa gepasseerd te zijn zonder één enkel gedicht dat de moeite van het vermelden waard is, daarom schreef ik:
Het begin van alle verfijning:
de liederen van de rijstplanters
in het Hoge Noorden.
Door dit gedicht als eerste te gebruiken, maakten wij drie bundels met gebonden verzen”.
Pingback: Japans op zaterdag, liefde | Bewegen en nog veel meer
Pingback: Japans op zaterdag, spijt | Bewegen en nog veel meer