MET OF ZONDER LAUWERKRANS
Over haiku’s, tanka’s en haibuns van Geert Verbeke
Geert Verbeke schrijft Japanse dichtvormen. In de bundel IJSADEM observeert hij een andere wereld; de wereld van dementie. Met medeleven en begrip geeft hij weer hoe een dementerende van de hak op de tak springt. De schrijver bezondigt zich niet aan goedkoop sentiment. Hij drukt de lezer op de feiten en noopt tot nadenken over het essentiële in een mensenleven. Daar hoort ook sterven bij. Alleen de wijze waarop is voor ieder mens anders. Er is voor de mens met dementie een periode van niet meer weten, niet meer kunnen, niet meer herkennen. Een periode waarin hij praat over wat hij niet meer weet.
hij is echt eenzaam
zegt ma met overtuiging
maar hij weet dat niet
Zowel in de haibuns (prozatekst met een haiku of tanka) als in zijn haiku’s en tanka’s geeft de auteur blijk van zijn liefde voor de medemens die enkel nog is, eenzaam zonder dat zelf nog te beseffen…
plukken schaapswol
wapperen aan de schutting
hij praat met een ooi
hoorbaar in halve zinnen
over wat hij niet meer weet
In poëzie moet ieder onderwerp aan bod kunnen komen. Ook transseksualiteit. Hoe een man opgroeit in het besef dat hij niet in het juiste lichaam huist: is het onderwerp van de bundel ZENZA. De psychologische weg die Zenza aflegt bij het ‘outen’ is een eerste delicaat onderwerp.
op de schoolbanken –
het dagdromen betalen
met honderd regels
Dan komen de reacties van familieleden, kennissen en vrienden. Deze moeilijke materie wordt op een kiese manier beschreven zonder te vervallen in mooipraterij. De auteur noemt de dingen bij naam. De verontwaardigde, sarcastische opmerkingen van de vader die zijn ontgoocheling over het letterlijk veranderen van zijn zoon niet kan verwerken, staan soms in schril contrast met de beheerste taal van Zenza. De gemoedstoestand van de veranderde jongen tot jonge vrouw wordt zonder bombastisch taal verwoord in haiku’s en tanka’s. De auteur weet de gevoeligheden die met transseksualiteit te maken hebben subtiel onder de aandacht van de lezer te brengen, zonder een zedenmeester te willen zijn.
heibel en herrie
bederven grondig de sfeer
haar mascara vlekt
De bundel is in feite één grote haibun: proza, haiku’s en tanka’s. De afwisseling tussen deze verschillende vormen is een meerwaarde.
In de bundel INNIG krijgen we tanka’s en foto’s over rouwverwerking. De foto’s zijn van Geert Verbeke en zijn echtgenote Jenny Ovaere. Het is een boek waar je stil van wordt. Je doorbladert het, leest enkele teksten en legt het weg. Denkend aan vader, aan moeder…en wie er niet meer is.
ik zal heel stil zijn
zegt haar zoon op het kerkhof
want mijn opa slaapt
herfstbladeren ritselen
op geplaveide paden.
In RENDEZVOUS krijgen we een heel andere auteur en een andere fotografe. In deze bundel reizen we naar het Verre Oosten. Iedere haiku wordt in het Engels, Nederlands en Frans weergegeven. De kleurenfoto’s zijn zo mooi dat je zin krijgt ook naar Nepal te reizen. Ze tonen een evenwicht tussen gezonde nieuwsgierigheid en verwondering. Ze geven de realiteit weer zonder sensatie te zoeken. De mens in zijn waardigheid, in zijn wijze van leven weergeven, daar gaat het hier om. Ook een beetje humor ontbreekt niet.
finally at the bottom
of her travelling case
his passport
uiteindelijk
op de bodem van haar koffer
zijn paspoort
en fin de compte
dans le fond de sa valise
son passeport
Het is onmogelijk hier alle publicaties van Geert Verbeke aan te halen. Toch wil ik nog enkele bundels kort voorstellen omdat ze aantonen hoe veelzijdig de auteur is, zowel in vormgeving als in taalgebruik.
In HIJ brengt Geert Verbeke enkele jeugdherinneringen, reisverslagen en poëtische beschouwingen. Hier laat de auteur de mens zien zoals hij is: humoristisch, ad rem en dichterlijk dromend.
In SCHAKENDE HEREMIETEN geeft de schrijver zijn visie over haiku’s en over alle mogelijke regels en voorschriften die poëzie kunnen beknotten. Dit boek, schrijft hij in zijn inleiding, beoogt geen volledigheid, het is ook geen doe-het-zelf-cursus. De auteur tracht op zijn eigen wijze de waarnemingen poëtisch te verwoorden zonder iemand te vleien of te viseren. De auteur kent de tradities maar weet ze te overstijgen. De vormgeving is niet het belangrijkste, wel de inhoud. Wat de auteur meesterlijk weet weer te geven.
op het nachttafeltje
een koperen Boeddha
en ma’s valse tanden
Bij het lezen van deze tekst begin je niet automatisch de lettergrepen te tellen, neen, je glimlacht. Maar onmiddellijk daarna ga je de diepere inhoud van deze ‘senryu’ ervaren. Je denkt na over deze twee elementen: Boeddha en de valse tanden. Alles is zo eenvoudig in het leven, zo relatief.
In de bundel OSSENHOEDER maken we kennis met een parabel. Wil de auteur ons hier belerend voorgaan? Wil hij ons de ‘waarheid’ verkondigen? Neen. Hij is zich terdege bewust van de moeilijke opgave die hij zichzelf oplegde. De parabel verwoorden in haiku’s en tanka’s. Verwoorden is echter niet het juiste woord, hij herschrijft de parabel ook niet. De auteur wordt de parabel, hij is de ossenhoeder op zoek naar zichzelf.
de boogschutter
mikt zorgvuldig op het doel
en ontmoet zichzelf
aandacht is geen splijtzwam meer
in alles weerklinkt een lied
In MANDARIJN laat Geert Verbeke de stijfburgerlijke staatsambtenaar, de mandarijn, een gewone sterveling worden: hij geeuwt, hij heeft goesting… De haibuns behandelen uiteenlopende thema’s, worden opgedragen aan een vriend, verwijzen naar een drama. Er is medeleven zonder sentimenteel te worden, er valt een hard woord, een brutale uitdrukking wordt gebezigd – maar telkens is er een diepe ondertoon van genegenheid, van kwetsbaarheid.
voor een laatste groet
heb je één roos meegebracht
hoe diep kan rood zijn
Geert Verbeke een dichter noemen, volstaat niet. Hij is een veelzijdig kunstenaar. In al zijn poëzie, schilderkunst en fotografie komt de vakman boven. Een enkeling zal opwerpen dat de teksten soms moeilijk overkomen omdat de auteur er veel in verwerkt. Vaak is de lezer een beetje lui. De auteur die in zijn haibuns een minder bekende naam laat vallen, mag veronderstellen dat de lezer even iets opzoekt.
Geert Verbeke schrijft wat hij wil schrijven. Hij is niet uit op vlotte verkoop. Datgene wat hem dierbaar is, wat hem raakt, zal beschreven worden. Hij schrijft wat hij wil, hoe hij dat wil en wanneer hij dat wil. Hij gaat zijn eigen weg. Een dichter kan zichzelf niet verloochenen, zegt hij. Hij doet voort, met of zonder lauwerkrans. Hij heeft geen ambitie om op een podium te staan. Hij wil gewoon schrijven, dichten…
op haar kist één roos
de laatste uit haar tuintje
het huis is verkocht
Ferre Denis
Poëziekrant Nummer 5
Augustus-September 2012