Volop gekwetter

Volop gekwetter
plots fladderende vleugels
de poes loopt maar weg.

(Louis Hankart)

Een wolk verdicht zich,
zwenkt en waaiert uit: spreeuwen
boven de snelweg.

(Max Verhart)

de vogels zingen,
nestelen, worden stiller,
de blaren vallen

(Marc van Halsendaele)

Tegen zonsopgang
fluit nog steeds die nachtegaal
in de ziekenhuistuin

(Adri van den Berg)

een duif op een tak –
hij zit daar, zit daar maar
blijft daar maar zitten

(Thea Witteveen)

In de dikke mist
is alleen nog het geluid
van kraaien helder.

Frederic van Faassen)

Een leeuwerik duikt
in ‘t korenveld, even beeft
het blauw van Chagall.

(Christiaan Germonpré)

twaalf witte zwanen
zwemmen in een lange rij
twee eendjes voorbij

(Reinder Hopma)

Krijsende vogels,
een ploeg snijdt de wachtende
akker tot leven.

(Jan van der Meulen)

blijf nog even hier,
fluisterde ik, net hoorbaar
voor zwaluwoortjes.

(Lidewijde Veeger)

Een kraai op het dak.
Je gaat toch niet nestelen
schoorsteenverstopper!

(Beatrys Cras)

Vlak naast de spoorbaan
tussen dode rietstengels
broedende zwanen.

(W. van Lookeren Campagne)

De kleinste koolmees
maakt zijn eerste vlucht niet af;
de gaai zat op wacht.

(Wanda Reumer)

Op de autoweg
om een geplet kadaver
dansen de roeken.

(Hans Reddingius)

De blauwe reiger
stapt behoedzaam over ‘t ijs –
ware heldenmoed

(Maria Kleinhaus)

Ik strooi de kruimels;
de vogels eten ze op.
Dat is ons verbond.

(Bart Mesotten)

Alweer die merel
die naar de aardbeien kijkt
ik ga vast plukken.

(Marianne Kiauta)

Krijsende spreeuwen; –
bij tientallen duiken ze
de kriekeboom in.

(Maria Heyman)

Vroeg in de ochtend
in het park smult een ekster
uit een bakje frites.

(Nadia Radovici)

Klapwiekend pikt een roek
voer uit een vogelhuis
een merel wacht af

(Hermina Rijnink)

Nauwelijks voorjaar,
en vogels bekvechten al
om hun territoir.

(An Bijvoet)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *