Haar melk opgelikt,
en vrij van muizenissen,
ligt de poes te soezen.
(Hubert de Splenter)
Even kijkt de kat
door de heg onze tuin in
en wandelt terug.
(W. van Lookeren Campagne)
De kat in ‘t zaaibed!
Met een hooghartige blijk
negeert hij mijn schrik.
(Wanda Reumer)
Stapvoets gaat het paard
gespannen voor de huifkar:
ontspannen reizen.
(Corrie van der Baan)
In het halfduister
zacht knabberende paarden –
ver weg een weerlicht.
(Bert Willems)
Achter de hoeven
van een galopperend paard
veert het malse gras.
(Paula van den Elshout)
Dikke nevel rolt
tussen de koeiepoten,
de koppen zichtbaar.
(Gaby Hoogenstraaten)
Het kale lam
knikt door sprietjes van poten
naast z’n moeders vacht.
(J. Elte Schülein)
Snuivende neuzen
van koeien die door nevels
naar ons toe waden.
(Hilde G. van der Veen)
Een vleugje koelte,
geritsel in de takken
de geur van vers hooi
(Max Verhart)
Tussen de struiken
is de spin windwiegelend
aan het kantklossen
(Jans Geursen-Rinck)
Naast de lege pop
doodstil de witte vlinder,
ik wacht ademloos.
(Miep van de Rivière)
majestueus danst
de koninginnepage
het bloemenballet
(Lidewijde Veeger)
Het donderbeestje
tegen ‘t oude paarde-oog
verdrinkt in een traan.
(Paula van den Elshout)
Zo’n vlo op het strand
hij springt en springt weer verder
kuiltjes in het zand.
(Marianne van Halewyn)
onbeweeglijk
zit de haas op de helling
een en al oor
(Marcel Smets)
mijn kleine tekkel
steeds zal hij op mij wachten
zo’n wordt op poten
(Paula Gomes)
Saterdag – lekker
al mij rommerlwerkies
klaar en opgeruim.
(Eisina Callard)
Ik had het stof juist
op het blik verzameld toen
de wind ging spelen.
(Klaas Groen)
In de fanfare
lopen ook twee meisjes mee
met grote stappen.
(Karel Hellemans)
De fanfare komt!
Een achteruit dansend kind
springt zingend ervóór.
(Nelly Pels)