Jeanine Hoedemakers
gegniffel stijgt op
tussen de koorleden
een verkouden bas
Over de vraag of haiku poëzie is of niet zijn de meningen verdeeld. Ik hoor bijvoorbeeld de stem van Rita Kaagman weer. Zij vond dat haiku niet poëtisch hoort te zijn, in elk geval niet té. Bovendien, poëzie is zo veelomvattend. Voordat ik mijn gedachten over dit onderwerp prijsgeef eerst maar eens een gedicht over manieren van kijken, ervaren en interpreteren.
Vigevlos schrijft onwaarschijnlijk
vigevlos schrijft hoge rekeningen uit
aan de krakers van het veelal
vigevlos is een vreemde vogel
zegt een vader tegen zijn zoon
die bark tegen een varken zegt
als het er slechts één is
bigeblos heeft geen adres van het beelal
weet de zoon
dit vindt zijn vader leuk gezegd
op de b na die een v moet zijn
maar misschien komt dat nog goed
bigeblos is geen bogel en geen bis
neen, zegt de vader, ook geen bis
niet voor herhaling vatbaar
de vader corrigeert zijn zoon niet
hij wijst op manieren van zien
en nieuwe mogelijkheden
vigevlos is in de war
dat heb je soms met vogelvissen
en wat kan er tegen bogelbissen zijn
als ook een bark bestaat
bovendien is meervoud niet enkelvoudig te duiden
een v niet veel meer dan een b
schrijft vigevlos en vraagt de jongen
wie die man is waar hij mee praat
dat is mijn dader zegt het kind
omdat het weet dat de v niet goed gaat komen
de dader?
ah, de vader
vigevlos beweegt zich
naar het licht en wijst
zie je daar dat kraakhelder perceel
daar woon ik
vind je dat niet onwaarschijnlijk veel
om te geloven
Wanneer kies ik voor het schrijven van haiku? Op stille, ongeïnspireerde momenten. Het hangt samen met mijn gemoedstoestand.
Soms heb ik geen zin om in mezelf of naar een waarom te graven en wil ik juist weg van die introspectie. Ik heb het dan nodig om uit mezelf te stappen, de wereld buiten me om te bekijken, het ego te temperen en tot rust te komen. Je zou bijna kunnen stellen dat de vrije vorm werken is en dat haiku schrijven ontspannen is. Zonder haiku hiermee onrecht aan te willen doen onderga ik het zo. Dit komt denk ik omdat mijn vrije poëzie ontstaat uit of in mijn innerlijke
wereld, een wereld waarin ik alles wat in en buiten me om leeft langs zie komen. Ik ben er steeds weer op zoek naar dat waarom bijvoorbeeld of hoe zit dat?
Het is een introverte, analyserende wereld die ook vermoeit. Ik word erin gedwongen aan mezelf te werken, mijn creativiteit aan te boren, herhalingen van zetten te voorkomen, enzovoort. Bij het schrijven van haiku kan ik dit alles omzeilen.
Voorzichtig stel ik vast dat mijn vrije poëzie desondanks niet wezenlijk verschilt van haiku en senryu. Het belangrijkste verschil is de schrijfhouding gebleken. Vond en vind ik in vrije poëzie de mogelijkheid om met taal te spelen, in de strakkere vorm haiku vind ik de uitdaging om met nog minder woorden net zoveel of meer te zeggen. In beide gevallen is het hele plaatje nodig. Bij het schrijven van haiku is de vorm mij tot steun. Ik hoef me het hoofd niet te breken over fraaie volzinnen die bij een langer gedicht juist noodzakelijk zijn om de aandacht van de lezer vast houden. Bij een lang gedicht dien ik me er van bewust te zijn dat ook de vrije vorm regels kent. Ter zake doende enjambementen, ritme, klank, beeldspraak en bovenal originaliteit en taalgevoel zijn in beide gevallen belangrijk, al liften die vanzelf mee als het goed zit met dat taalgevoel.
Schrappen kan men alleen maar als er iets staat wat geschrapt kan worden. Waar ik aan toe kan voegen dat het in welke vorm dan ook bijna altijd een kwestie van schrappen is.
Omdat ik wist dat Rutger Kopland de laatste paar jaar redacteur van de Spreeuwenagenda was besloot ik om hem eens te bellen. Om te horen hoe hij over haiku denkt. Hij bleek er geen liefhebber van te zijn. Een beetje stelde me dat wel teleur. Hij vertelde me dat hij een paar haiku’s heeft geschreven, vooral eigenlijk fragmenten van echte poëzie waarvan hij dacht; dit zou een haiku kunnen zijn of er voor door kunnen gaan. Meer was het niet. De haiku die hij las vond hij doorgaans dunne, inhoudsarme versjes en ook pretentieus. Ik vroeg hem dat pretentieuze te onderbouwen en dat deed hij als volgt: om in die weinig woorden en de schijnbare eenvoud iets te suggereren en het vervolgens de lezer maar uit te laten zoeken. Hij benadrukt hier dat hij doelt op het ingezonden werk dat hij onder ogen kreeg voor de spreeuwenagenda waarvoor hij als redacteur was gevraagd.
Hij citeert er een paar. Die regeltjes, kort, lang, kort, dat lettergrepen tellen, hij zag er met regelmaat het krampachtige in en vond ze vaak erg op elkaar lijken. Het heeft hem onvoldoende uitgedaagd om zich in de vorm te verdiepen. Op de korte vorm heeft hij niets tegen maar op het resultaat. Hij maakt wel gebruik van observaties in zijn gedichten maar gebruikt ze om al schrijvende tot de essentie te komen.
Ik vroeg hem of hij over een verschil van schrijfhouding had nagedacht. Dat had hij niet en dat kan ook niet. Om hier voor jezelf een verschil in vast te kunnen stellen dien je beide vormen goed te beheersen en ik weet niet of dit bij Rutger Kopland het geval is. Beide vormen goed beheersen, de schrijfhouding,ik denk dat daar vaak de clou zit.
Ter illustratie het voorbeeld van een treinreis. De vrije vorm is de hele reis, de haiku is een ingekorte reis. In beide gevallen schrijven de dichters vanuit een houding die past bij het doel dat zij voor ogen hebben. De een schrijft uitvoerig, gebruik makend van alles wat hem pakt en boeiend genoeg toeschijnt, de ander kijkt vooral naar wat er zoal gebeurt om vervolgens de reis beknopt samen te vatten in dat wat hij (of zij) als de essentie of als eruit springend heeft ervaren. De dichters zullen om die reden waarschijnlijk op een andere manier in de trein zitten. Deze lezing zou ik kunnen samenvatten in een paar haiku’s in plaats van er al schrijvende en vertellende achter te komen of er vooral veel gelijkenissen zijn of toch heel veel verschillen.
Een ander voorbeeld. Twee gedichten. Ze gaan allebei over depressie, het ene is verhalend, het andere gedicht, een haiku, tilt er als het ware de essentie uit.
Depressie
regen zegt hij
is het bittere nat
van mijn hart
ik spreid mijn armen
open mijn handen
en dit zeg ik
is mijn ontvangen
van dat bittere
er ligt een kiezelsteentje
in de palm van zijn hand
hij gooit het op vangt het
gooit het weer
het is net een kies
ik voel aan mijn kaak
raak de plek aan waar hij
zou kunnen hebben gezeten
bij het meer
slaat hij een arm om me heen
let op!
hij gooit
de kies scheert over het water
springt op
verdwijnt
zijn adem stokt
even aarzel ik
leef je nog vraag ik dan
en hij zegt nee
mee regenen
steeds opnieuw vallen
met elke druppel
Willem van der Molen is haiku gaan schrijven omdat hij gegrepen werd door de korte vorm. Met zo weinig woorden zoveel kunnen zeggen sprak hem erg aan. Verrassend vond ik het om van zijn vrouw te horen dat Willem tussen zijn periode als redelijk gekend dichter en het schrijven van haiku een poos niet heeft geschreven en dat hij later naast haiku ook weer andere gedichten is gaan schrijven. Zelf kan hij het niet meer vertellen maar ik ga ervan uit dat alleen
haiku dus toch niet helemaal genoeg voor hem was. Ria Giskes schreef me dat haiku pas later in haar leven kwam:
Ongeveer tien jaar geleden maakte ik kennis met de haiku; ik schreef toen nog maar sporadisch vrije poëzie, hield me in die tijd meer met tekenen bezig. Bij de opening van een expositie werden wat haiku’s voorgelezen en mij trof meteen het beeldende karakter daarvan. Ik wilde er meer van weten, las boeken en werd lid van de HKN. Ik merkte, dat veel van mijn oude gedichten iets haiku-achtigs hadden en maakte mijn eerste haiku’s door daar in te gaan schrappen. Ik vond
het een geweldige ervaring om met weinig woorden hetzelfde te kunnen zeggen! Ik ben toen vrij spoedig helemaal gestopt met het schrijven van andere poëzie; zag (en zie het nog) als een uitdaging om over alle mogelijke onderwerpen eens in haiku-vorm te kunnen schrijven. En zie de haiku als een uiterst compacte vorm van vrije poëzie…
Met weinig woorden net zoveel zeggen als met veel woorden daarover gaat het bij alle drie de dichters die ik benaderde. Kopland vindt dit, wijzend op de haiku die hij las, pretentieus. De beide anderen vinden het een uitdaging. Gaat het dan altijd om het veel zeggen? vraag ik me af, is er ook niet gewoon het taalspel. Dat spelen met klanken, met het ritme, met rijm – en, niet te vergeten, de stilte?
Zou het zo kunnen zijn dat haiku een langer gedicht is dan op het eerste gezicht lijkt? Een vorm die veel gebruik maakt van stilte? Ruimte om de woorden heen, ruimte onder de woorden?
Stelt u zich een enorm schilderij voor met enkel een ei er op geschilderd. Het is een gekookt ei, het kopje is er af geslagen en het ligt net iets uit het midden van het doek. Het is een perfect geschilderd ei, u zou het zo kunnen pakken. Daarnaast staat een doek van hetzelfde formaat. Op de achtergrond ziet u een boerderij, kippen, een vrouw met een mand die eieren raapt. Op de voorgrond een tafel waaraan mensen zitten. Een man brengt net zijn lepeltje met een stukje ei erop naar de mond, een vrouw slaat het kapje er af bij haar ei. Naast de tafel staat een kinderwagen in de vorm van een ei. En op precies
dezelfde plek als op het andere doek ligt dat ei.
Over het ene doek waarop enkel dat ei werd geschilderd zou je kunnen zeggen, het feit dat het ei gekookt werd en het kopje er af is suggereert de aanwezigheid van mensen. Dan, een ei is een vruchtbaarheidssymbool. Het doek geeft voldoende ruimte om er zich van alles bij voor te kunnen stellen. Misschien krijgt u zelfs zin in dat ei. Op het andere doek is veel te kijken en te beleven. Is dat doek daarom minder waard of minder interessant dan het andere doek, of andersom, is het doek waarop enkel dat ei staat minder interessant?
Beide schilders hebben gewerkt vanuit een eigen visie, zij hebben vastgelegd wat het tafereel hen vertelde. De een verhalend met nog voldoende ruimte voor de eigen belevingswereld van de toeschouwer. De ander heeft het teruggebracht tot wat hij als de kern heeft ervaren. Daarmee doet hij een groter beroep, of misschien is het beter om te zeggen een ander beroep, op de belevingswereld van de toeschouwer.
Er zijn vele soorten haiku. Het is met haiku niet anders dan met gewone/andere poëzie. Ook onder de haikuïsten zijn de meningen verdeeld over hoe een goede haiku moet zijn. Er is verschil van smaak, van manieren van werken. Er zijn er die vasthouden aan het haikumoment, er zijn er die later allerlei indrukken verwerken. Inspiratie is wellicht hetzelfde als een haikumoment. Een eerste regel, een oogopslag, een boom die omgaat, observaties en ingevingen bij beide vormen, onontbeerlijk. Nog eens Ria Giskes;
Het boeiende van haiku vind ik dus de korte vorm, die je dwingt om over elk woord na te denken, want door één fout gekozen woord mislukt de hele haiku. Dat intensieve bezig zijn met taal had ik vroeger (bij de langere verzen) minder, geloof ik, toen was ik iets eerder tevreden, veranderde niet veel aan een eenmaal geschreven gedicht. Bij een langer gedicht liet ik me dikwijls drijven op een stroom van woorden, bij de haiku houd ik me meer bezig met de suggestieve kracht van de enkele woorden, waaruit de haiku bestaat.
Naast het lezen van haiku ben ik altijd veel andere poëzie blijven lezen, maar hou hoe langer hoe minder van abstracte gedachtespinsels. Dat laatste kan een haiku niet hebben, daar is hij te kort voor. Het beeldende karakter blijft dus het grootste verschil met veel andere poëzie, denk ik.
Maar, denk ik dan, dat is bij een gewoon gedicht niet anders, ook daar kan een enkel woord het hele gedicht onderuit halen, bederven. Zoals het ook welhaast onmogelijk is om er even iets aan te veranderen zonder bijvoorbeeld het metrum te verstoren. Ook een langer gedicht kan heel suggestief en beeldend zijn en ondanks de lengte feilloos doorstoten tot een kern.
Bij poëzie zowel als bij haiku zijn er dichters die in de voetsporen treden van hun voorgangers, nabootsend, herhalend en er zijn de dichters die voortborduren, er vanuit de eigen oorspronkelijkheid een draai aan kunnen en durven geven. De manier waarop voorgangers het eens deden gebruikend als fundament om op voort te bouwen.
Bij poëzie zowel als bij haiku is er vaak sprake van een tijdgeest en een onderliggende laag die doorgaans universeel is. De tijden veranderen maar de mensen niet zoveel, in beide vormen komt dit tot uiting middels taalgebruik, gebruiksvoorwerpen als bijvoorbeeld een mobieltje maar ook gevoelens van eenzaamheid, liefde en de natuur die verandert met de seizoenen. Heimwee en verwondering oproept en blijvend is, nou ja, met het opwarmen van de aarde komt er een
verschuiving in en dit zal in gedichten terecht komen.
Bij poëzie zowel als bij haiku worden slechte tot minder goede gedichten afgeleverd en er wordt er vooral veel geschreven, veel meer dan dat er goed gelezen wordt. Meer mensen zouden eens goed of beter de tijd moeten gaan nemen het geschrevene op zich in te laten werken om het tot zich door te laten dringen. Bij beide vormen is het gedicht afhankelijk van wat de lezer in huis heeft aan inzichten en persoonlijke ervaringen. Evenals andere dichters houden ook haikudichters niet altijd van elkaars werk en elke schrijver is zijn of haar eigen eerste criticus en eerste lezer.
Wat vinden lezers en dichters uit het literaire circuit?
Mede dankzij de vele reacties die ik ontving tijdens het meedingen naar de publieksprijs 2009 met Sierlijk vallen is me duidelijk geworden dat de haikuvorm vanwege de korte beeldende schetsjes vaak als gemakkelijk te lezen wordt ervaren. Misschien is dat een belangrijke reden waarom haiku een niet al te goed imago heeft in de literaire wereld. De tweede dichtbundel van Ilja Leonard Pfeijffer verscheen in 2001 onder de titel Het glimpen van de welkwiek. Hij nam er de volgende haiku in op:
geen haiku
vlinder in de trein
mijn god dacht ik als daar maar
geen haiku van komt
Het is inmiddels bekend dat ook Slauerhoff zich in de vorm verdiept heeft. Hans Andreus nam een aantal haiku op in een van zijn bundels en er zijn meer bekende dichters die zich in haiku verdiepten, Lucebert bijvoorbeeld. Het is leuk om te weten dat haiku al jaren leeft maar het valt op dat veel dichters niet verder kwamen dan er enkel wat aan te ruiken. Ik had gehoopt dat Rutger Kopland vanwege zijn redacteurschap iets positiefs over haiku zou weten uit te dragen,
helaas. Ik heb min of meer met hem afgesproken dat ik hem uit zal dagen en wie weet.
Een haiku schrijven
Is pure tijdverspilling
Iedereen kan het
Ik vond deze haiku op internet en heb er op gereageerd met de woorden: ‘Ja, het is net als bij gedichten schrijven, ook dat kan iedereen.’ En zie hoe ik daar spontaan een onderscheid maakte tussen haiku en poëzie.
Er zijn meer voorbeelden te noemen of op internet te vinden waaruit onderwaardering van haiku blijkt en de conclusie zou kunnen worden getrokken dat er behalve een verschil van smaak ook een verschil van lezen is. Niet alleen de schrijfhouding wijkt bij haiku af van die bij (andere) poëzie, ook de leeshouding verschilt. Al is het zo dat elk gedicht door de lezer wordt afgemaakt, een haiku is nu eenmaal èrg kort.
Haiku of toch gewoon poëzie?
Er helemaal uit ben ik niet, hier en daar stuit ik op enige ambivalentie zodat ik u een eenduidig antwoord schuldig moet blijven Iets heel belangrijks hebben ze in elk geval gemeen. Achter elk gedicht gaat een dichter schuil die iets heeft ontdekt, iets zag, verrast werd of getroffen, iets heeft uitgezocht en dit heeft willen delen. Dat verdient hoe dan ook respect en daarnaast en hiermee besluit ik mijn betoog, beide vormen verdienen zorgvuldige schrijvers en aandachtige lezers. Zie het als respect voor de muze.