Marian Poyck

Hans Reddingius : merel op de dakrand – haiku’s, senryu’s en andere
kleine gedichten ’t schrijverke, ’s Hertogenbosch 2010. 48pp. A7-formaat, geïllustreerd door de auteur.

Het zal Hans Reddingius worst wezen welk label er wordt geplakt op zijn kleine gedichten (de kortste meet 8 lettergrepen) zolang men ze maar onder de noemer poëzie rangschikt. Nu dan: het poëtisch gehalte staat buiten kijf. Hier is een dichter aan het woord. Een die zonder opsmuk buitengewoon trefzeker formuleert. Maar onder de ogenschijnlijke nuchterheid gaat een diep gevoel schuil, dat je niet onberoerd laat.
Na het voorwoord van de schrijver volgen, steeds sfeervol ingeleid door een illustratie van zijn hand, 11 minihoofdstukjes van 4 tot 19 gedichten. Een flink deel ervan met onmiskenbaar solistische kwaliteit, andere zorgvuldig daartussen gerangschikt zodat er versterking van het effect optreedt. Er zitten aangrijpende teksten tussen, …

mijn kamer is leeg                                    na al dat verdriet
mijn collega’s zijn gegroet                       leven wij weer verder
dat was het dan                                       een plak gemberkoek

vijf maal per dag ochtend –                    wij hebben gehuild
reiken naar je geliefde                             wolken drijven over de bergen
in haar leunstoel

…er is verwondering:

o, hoe wonderlijk !                                   ogen en kaken
tijdens ons stille ontbijt                           eierstokken, hart, darm
werd het buiten licht                               4 millimeter

Naar goed oud-Japans gebruik is er een verwijzing naar een haiku van een ‘grote meester’ (de bekende kraaihaiku van Basho), maar in de designtuin geen plonzende kikker – een wonderlijke gebruik van de Japanse hauikuvorm om een zeer on-Japanse tuin te karakteriseren.

op een straatlantaarn                             gesnoeide heggen
zit een kraai te krassen:                          kaarsrechte tegelpaden
ochtend in de lente                                  vierkante vijver

Er worden dingen gezien waar je oog voor moet hebben:

geel, overal geel,                                      eventjes wakker –
behalve waar het groen is                      de stam van de oude mei
met zweempjes blauw                            vangt het eerste zonlicht

… veel bomen, klein beestenspul, alle mogelijke soorten regen…

peppel in de herfstwind                          omdat het regent
met wat hij nog heeft aan blad              roken zij in hun auto
staat hij te ruisen                                     de dakdekkers

wastafel                                                    berkenboompje in de wind
in de nattigheid                                        leer mij
dood mugje                                              het laten waaien

…nog afgezien van wat zich aan diepere lagen in veel van de gedichten bevindt – kortom, echt een bundel om jezelf of iemand anders op te trakteren.