Dwarrelende bloesems

Gaffelrengay van Max Verhart (A), Paul Mercken (B) & Bouwe Brouwer (C)

1. Het laatste licht                                                                                          2. Oldtimersparade

de dagen korten
ze komt vertellen dat ik
opa ga worden

klokgelui waait aan en af                                                                                   oldtimersparade
op het ritme van de wind                                                                         chryslers fiats en opels

het laatste licht –                                                                                             ochtendlicht strijkt
zijn dunne haren werpen                                                                        over de slakkenroutes –
dunne schaduwen                                                                                            plotseling gekraak

in de kaal wordende boom                                                              het condensstrepenpatroon
de resten van een vlieger                                                                  wordt voortdurend waziger

Afrikaans oudje –                                                                                           arm in arm zwieren
zijn stok betekent                                                                                  zelfs de maan is gammel
eerbiedwaardigheid                                                                                                    na de party

witte bloesems dwarrelen                                                                         rusthuis in dichte mist
tussen vergeelde huisraad                                                                één zonnescherm uitgerold

Rengay en gaffelrengay
De rengay is een moderne westerse variant op de Japanse renga of renku. Het is een kettingggedicht bestaande uit zes strofen van afwisselend drie en twee regels. De strofen worden om en om geschreven door twee of drie dichters. Zijn er twee dichters (A en B), dan
wisselen de drie- en tweeregelige strofen elkaar als volgt af : A3-B2-A3-B3-A2-B3. Bij drie dichters (A, B en C) is het patroon: A3-B2-C3-A2-B3-C2. In elke rengay staat één thema centraal, dat in de zes strofen op steeds een andere manier wordt belicht. Het is aan de lezer
om dat thema te herkennen, wat niet altijd even makkelijk is, als de dichters erin geslaagd zijn hun verwijzingen voldoende te variëren en niet al te voor de hand liggend te maken.

De rengay is in de jaren negentig van de vorige eeuw bedacht door de Amerikaan Garry Gay, toentertijd voorzitter van de Haiku Society of America. De gaffelrengay is een variant, bedacht door Betty Kaplan en Max Verhart. Het gaat om twee rengay’s met een gemeenschappelijke hokku (openingsstrofe). Elk van beide ‘poten’ van de gaffel behandelt een verschillend thema. De beide thema’s zijn dus al in de hokku aanwezig.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *