Belangstelling uit Japan

Karel Hellemans

Buiten één negatieve, maar wel terechte bedenking op de bijdrage van Ferre Denis (Vuursteen winter 2009): ‘Een belangrijke openbare functie is absoluut geen garantie voor dichterschap’ (zie ook het laatste gedeelte van dit artikel), werden we vooral getroffen door de open, positieve houding van het Zweeds Haikugezelschap dat een uit het Nederlands vertaalde tekst van Marlène Buitelaar opnam in haar winternummer. Naast de gegevens die Ferre Denis vermeldde
in zijn bijdrage, gaat ze wat dieper in op de bijzondere kenmerken van de haiku’s van Herman Van Rompuy, waarbij ze niet vergat een vergelijking te maken met de 111 Zweedse haiku’s van een ander staatsman, secretaris-generaal van de UNO: Dag Hammarskjöld die verschenen in zijn posthume autobiografische bundel opstellen Vägmärken [Merkstenen] (1963)

De grootste kracht ligt in het streven naar een krachtige gebalde en suggestieve formulering, waarvoor Van Rompuy reeds sinds zijn collegejaren: het bestuderen van Tacitus, een grote bewondering had.

Zou een Japanner deze verzen als haiku herkennen?
Ik kreeg een vraag van Kyodonews, een Japans informatiegenootschap om de haiku’s van Herman van Rompuy voor te stellen aan Japanners. Straks behandel ik twee andere vragen die hiermee verband houden. Als voorbeeld begon ik met:

In een kale boom
krast een kraai de stilte stuk
zaterdagochtend

…, een vers dat de Japanners zeker zal aanspreken omdat het, uitgaande van eenzelfde beginbeeld een heel andere ervaring uitdrukt dan Basho’s

kare eda ni                                               op een kale tak
karasu tomarikeri                                    is een kraai neergestreken –
aki no kure                                               avond in de herfst.

Ook het beeld van de meeuw is onmiddellijk herkenbaar overal ter wereld en heeft dus een universeel karakter, al heeft het misschien iets te weinig suggestieve kracht…

Een meeuw op één poot
Starend staande in de zee.
De kou deert haar niet

Daarnaast werd Herman van Rompuy getroffen door de belangrijkste kenmerken van de klassieke Japanse haiku:
– de eenvoud van vorm & inhoud = universele verstaanbaarheid
– de band met de natuur, vooral de gang der seizoenen
– de voorliefde voor antithese, en tenslotte, maar daarom niet minder belangrijk:
– het speelse karakter, een verademing tussen al die ernstige, maar vooral stoffige gedichten uit onze klassieke literatuur, zelfs de recente.

De haiku in het Nederlands
De tweede vraag zocht naar de ruime context van de poëzie van Herman van Rompuy (Kyodonews vroeg namelijk ook een korte geschiedenis van de Nederlandse haiku).
Ik begon met te vermelden dat de eerste haiku ooit geschreven door een westerling, een Nederlands vers was, geschreven door opperhoofd Hendrik Doeff op het eiland Deshima in de baai van Nagasaki, rond 1800 (maar vermits dit interessant weetje eerst ontdekt werd rond 1970 had het geen echt belang voor de haikutraditie in onze letterkunde):

Een lentebriesje –                                     harukaze ya
Her en der reppen ze zich,                      amakoma hashiru
de zeilscheepjes ;                                      hokakebune.

In feite kunnen we spreken van twee golven, een eerste voor en na de Eerste Wereldoorlog, een tweede na de Tweede Wereldoorlog. Rond 1900 kende de haiku een korte rage in Frankrijk waar men épigrammes à la japonaise ging dichten. In 1905 verscheen een eerste Franstalig bundeltje met uitsluitend haïkaï: Au fil de l’eau waarin 3 kunstenaars de haiku’s verzamelden die ze gedicht hadden op een bootreis van Parijs naar het zuiden van Frankrijk. Tot de belangrijkste volgelingen behoorde Julien Vocance die 120 haiku’s schreef in de loopgraven. Hij publiceerde ze onder de titel Cent Visions de guerre.
Onder Vlaamse en Nederlandse intellectuelen waren er enkele die sterk opkeken naar de Franse cultuur : de Vlaming August Vermeylen o.a. en de Nederlanders Greshoff en Slauerhof. Zij dichtten de eerste moderne haiku’s in het Nederlands.

Hun voorbeelden kenden geen navolging zodat we moeten wachten tot de jaren vijftig na de Tweede Wereldoorlog als in de USA. een sterke Zenbeweging op gang komt. In het voetspoor van hun publicaties schiet de haiku ook wortel in ons taalgebied en volgen de bundels elkaar snel op. Bij uitgeverij Lannoo verscheen als geschenkbundel Haiku ruist in het Westen van Paula Gomes (1968).
De belangrijkste pionier van de haiku is de Vlaming Bart Mesotten die tussen 1972 en 2003 talrijke bundels poëzie en essays publiceerde.
Hij stichtte het Vlaamse Haikoecentrum in 1976 en gaf samen met secretaris Karel Hellemans een gratis Mededelingenblad uit dat ook ruim verspreid werd in Nederland. Het was de voorloper van een echt tijdschrift Vuursteen, gesticht in 1980 door het Haikoecentrum Vlaanderen en de HKN, haar Nederlandse tegenhanger.

Deze tekst vormt de basis van mijn antwoord. Boeiend was wel dat ze mij benaderden in mijn hoedanigheid als mede-oprichter van Vuursteen en ook belangstelling hadden voor de literaire positie van de haiku in ons taalgebied. Dat leidt me tot het antwoord op de tweede en derde vraag.

Hoe werd de haiku ontvangen als nieuw poëtisch genre.
Enkele pioniers ontdekten snel de heel bijzondere kenmerken van het genre die uitstekend pasten in een beweging die na de tweede wereldoorlog sterk opkwam met als voornaamste kenmerken:
– terug naar de eenvoud = nieuw realisme
– kracht van de beeldspraak: geen versiering, maar een metaforische weg naar het wezen der dingen
– nieuwe romantiek: natuurverbondenheid, zintuiglijkheid, minder individualisme

Wetenschappelijk onderzoek
Ook op wetenschappelijk niveau groeide de belangstelling voor de Japanse letterkunde in het algemeen en de haiku in het bijzonder.
Professor Frits Vos doctoreerde met een grondige studie van de Ise Monagatari. Hij begeleidde ook mevrouw J. Van Tooren bij de talrijke vertalingen van Japanse poëzie die ze publiceerde in: Haiku Een jonge maan (1974), Senryu De Waterwilgen (1978), en Tanka Het Lied van Japan (1983). Ik vertaalde zelf nog een 500-tal haiku’s als aanvulling bij de meer dan 500 vertalingen van mevrouw Van Tooren: Karel Hellemans Geluid van Water (1981)

Gedurende enkele jaren gaf ik een b-college Vergelijkende Literatuurwetenschap in de Licenties Letteren, met als officiële titel : Receptie van Japanse poëtische genres in het westen aan de KULeuven waarbij in seminarievorm onderwerpen aan bod kwamen als:
– Overzicht van Japanse poëtische genres Tanka, haiku, senryu op basis van de vertalingen van mevrouw Van Tooren (via R.H.Blyth)
– Het spel der vertalingen: Engels, Frans, Duits, Nederlands, 100x furu ike ya (de oude vijver = kikkerhaiku van Basho), 50x kare eda ni (op een kale tak = kraaihaiku van Basho)
– Creatieve navolgingen & geschiedenis van de haiku in het westen
– Mogelijkheden van de haiku in het Middelbaar Onderwijs, als initiatie in de wereld van de poëzie maar ook als eerste stap van creatief dichterschap, lees : zelf haiku’s schrijven

Terugkomend op de openingszin van dit artikel : nee, een belangrijke positie is geen garantie voor dichterschap of voor welke vorm van kunst dan ook. Dat weten we reeds sinds de dagen van keizer Nero en het blijft waar. De benadering van Ferre Denis ging evenwel uit van een ander gezichtspunt : is het niet merkwaardig dat een hooggeplaatst politicus plezier en ontspanning vindt in het poëtisch vastleggen van wat hem het meest trof en dat hij daarvoor bovendien precies de haiku koos. Dat is in feite wat ook de Japanners intrigeert. Het westen beschikt op dit gebied namelijk niet over een traditie.

Keizer Meiji knoopte aan zijn hof rond 1868 aan bij een oude traditie: een nieuwjaarsreceptie waarbij tanka’s werden voorgedragen, geselecteerd uit inzendingen uit heel Japan en waarbij ook een lid van de keizerlijke familie, soms de keizer zelf, zijn heilswens voor zijn volk in een tanka (5-7-5-7-7 lettergrepen) uitdrukte. Vergelijk dat met onze gewoonte : een plechtige nieuwjaarsreceptie voor de gestelde lichamen (de term alleen al). Poëzie schrijven behoorde in Japan automatisch bij een goede opvoeding en bij de elite. De belangrijkste klassieke Japanse prozaverhalen zijn gebouwd rond tanka’s en zelfs in dagboeken, historische kronieken en toneel werden tankagedichten gul rondgestrooid. Dat er ook in Europa een politieke leider is die poëzie zeer waardevol vindt en dan nog specifiek koos voor de haiku, vinden de Japanners bijgevolg prachtig. Met zo iemand kunnen ze en willen ze praten…

Ondertussen vernam ik dat ook andere Japanse media in ons taalgebied mensen zochten die iets wilden schrijven over de haiku’s van Herman van Rompuy.

Als afsluiter : in de winkel ligt zijn eerste bundel Haiku, voortreffelijk uitgegeven door Poëziekrant in Gent.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *