Max Verhart
Amsterdam, Leidseplein, 21 september 1996.
Zoals elke zaterdag is het plein vol mensen. Jongelui hangen wat rond voor de Burger King, toeristen maken foto’s, terwijl anderen op een bankje zitten of wat drinken op één van de terrasjes, lachend en pratend, of alleen maar naar voorbijgangers kijkend. Om de paar minuten stopt er een tram, die mensen uitspuugt en andere weer opslokt.
in het gewoel
stappen ze deftig rond
de stadsduiven
Vanuit al die drukte dringt het jankende geluid tot me door van een gitaar die bespeeld wordt in de bottleneck stijl. De herkomst gaat schuil in een klein oploopje bij een lantaarnpaal. Als ik erbij ga staan zie ik een zwarte man op het plaveisel zitten, die een gitaar met stalen kast bespeelt.
Als het nummer uit is, zegt hij met een zuidelijke Amerikaanse tongval dat dit een nummer was uit de opnamen die Muddy Waters in 1942 maakte voor het Library of Congres. En terwijl hij de gitaar naast zich neerlegt, verspreiden de mensen zich; sommigen laten eerst wat munten in zijn gitaarkoffer vallen.
Dan hoor ik in gedachten een ander bottleneck nummer. Muddy nam het op in het begin van zijn commerciële loopbaan, maar hij was niet de eerste. Robert Johnson legde het zestig jaar geleden twee keer vast onder verschillende titels. Maar ook hij was niet de eerste. Ik stap op de muzikant af. ‘Kan je ook Roll and Tumble spelen?’ vraag ik.
Hij denkt even na, knikt dan en zegt: ‘Yeah. Maar ik zou niet meteen weten wie het oorspronkelijk heeft opgenomen.’
Ik zeg dat dat volgens mij Hambone Willy Newbern was. Weer knikt hij. ‘Yeah,’ zegt hij opnieuw. ‘Dat moet in 1927 geweest zijn.’
‘Zo ongeveer,’ stem ik in.
Hij pakt zijn gitaar weer op en terwijl ik een paar passen terug doe begint hij onmiskenbaar en overtuigend Roll and Tumble te spelen.
Als hij klaar is complimenteer en bedank ik hem en, na twee vijf gulden munten in zijn gitaarkoffer te hebben achtergelaten, vervolg ik mijn weg.
Weer thuis zoek ik de gegevens op van Newbern’s loopbaan als platenartiest. Roll and Tumble Blues was het laatste nummer dat hij in de opnamestudio speelde en zong op donderdag 14 maart 1929, de tweede en laatste dag van zijn enige opnamesessie.
Die rondreizende Afro-Amerikaanse muzikant in Amsterdam kende zijn zaakjes!
En tenslotte besef ik wie het was in wiens gitaarkoffer, of liever in wier gitaarkoffers, ik die armzalige tien gulden achterliet: Tommy Johnson, Charley Patton, Frank Stokes, Furry Lewis, Mississippi John Hurt, Blind Wille McTell, Robert Johnson, Henry ‘Ragtime Texas’ Thomas en al die anderen die zes, zeven decennia eerder platen maakten, maar ook op straten en pleinen speelden voor dubbeltjes en stuivers.
straatmuzikant –
alle spelers die ik nooit hoorde
bij hun leven
(Oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd in Hermitage 2005).