Karel Hellemans
Sinds vele jaren ga ik elke week zwemmen. Dikwijls heb ik het geluk dat ik helemaal alleen de ongerepte vlakke waterspiegel mag doorbreken. Dan denk ik telkens weer aan een jaiku van de Peruviaanse dichter Xavier Sologuren:
Oh agua quieta – O rustig water –
Qué silencioso el mundo hoe roerloos en zwijgend wordt
en ti despierta. jouw wereld wakker
Het splitsen van de dubbele betekenis van stil: roerloos & geluidloos, is niet louter te wijten aan een overdreven bekommernis om precies de aanbevolen zeven lettergrepen te halen. Beide aspecten zijn wezenlijk om de kwaliteiten van het rustige water te evoceren, zowel wanneer je het kalm bekijkt, als wanneer je voor het eerst dieper duikt en de wereld onder water exploreert. Natuurlijk gaat er voor een diepzeeduiker in een echte zee of oceaan een veel rijkere wereld open dan in een stads-zwembad, maar het beeld blijft juist getroffen. Ik weet wel dat het blauw van het water hier te danken is aan de blauwe tegeltjes, maar denk even terug aan het prachtige blauw van de bergmeertjes waarin ik reeds ging zwemmen. Daar stelde ik vast:
Mijn hand ontdekte
het bedrog van mijn ogen:
helderblauw water.
Want, schep je met je hand immers een beetje water op, dan blijft er van het blauw niets over, je hebt in je hand een doorzichtige hoeveelheid vocht.
Een heel bijzonder soort zwembad is een thermaal bad en na een verlengd weekend in bungalowpark Klein Vink dat werd gebouwd rond het thermaal bad van Arcen bij Venlo schreef ik de volgende haiku-suite:
Thermaalbad Arcen
Gezwaveld water,
verwarmd door het hellevuur,
vult hier de baden.
Je winterkleren
wissel je voor warm water
van kop tot teen.
Uit de aardekern
welt het warme water op,
goed voor lijf en geest.
De sparren rondom
zwiepen in de winterwind –
de damp houdt je warm.
Jong en blond, maar sterk,
vakkundig, grondig, krachtig
masseert ze mijn lijf.
Ik keer nog even terug naar Sologurens haiku waarmee ik begon. Tussen het rustige water uit de eerste regel en de onderwaterwereld aan het eind is er wel het doorbreken van de waterspiegel met de beweging van een duiksprong en het geluid van de plons: precies de gegevens waarmee Basho zijn kikker-haiku bouwde. De onderwaterwereld die opengaat, is ook de wereld van de kikker: hij kent de wortels van de irissen, de onderkant van het blad van de waterlelie, de keitjes op de bodem, de modder … Sologurens haiku kan dus perfect gelezen worden in het verlengde van Basho’s haiku. Boven water sterft het geluid van de plons langzaam uit, maar in ons gemoed horen we nog lang het naklinken van levend water dat het winterse ijs kwam vervangen. We merken ook hoe de kringen na de plons steeds ruimer en vager worden en bijna onmerkbaar uitsterven tussen riet en eendenkroos. Onder water gaat voor de kikker zijn vertrouwde leefwereld weer open. De lente en de zomer brengen opnieuw muggen en larven en overvloed van voedsel. Het warmer wordende water relaxeert ook zijn spieren en gewrichten zodat hij opnieuw die acrobatisch springende Kermit wordt zoals wij hem kennen.
– Voor de gastronomen: zo ontwikkelt hij ook stevigere, dikkere bilspieren …