Smaakvolle rimpelingen

Max Verhart

Gré Wansdronk, Rimpelingen.
Eigen beheer. Geldrop 28 december 2007.
52 pagina’s. Prijs € 8,00.

Het eerste wat opvalt aan Rimpelingen van Gré Wansdronk is de bijzonder smaakvolle vormgeving van de bundel. De vormgeving en de illustraties zijn verzorgd door Gré’s zoon Maarten, in wie je een grafisch vakman kan vermoeden (en is hij dat niet, dan toch een zeer begaafde amateur). Die kwaliteiten blijken uit de keuze van het papier, de typografie en de illustraties, waarin ik ondermeer pijlkruid, winde, riet en vlierbes herken, alle telkens afgebeeld in een tekening én in een soort gestileerd vignet, dat associaties oproept met Japanse prenten. Illustraties is trouwens niet het goede woord, want de tekeningen beelden niet uit wat al in de tekst staat, maar hebben een zelfstandige functie.

Maar ook de inhoud heeft het nodige te bieden aan haiku’s en tanka’s. Dat wil niet zeggen dat alles mij echt aanspreekt. Voor een deel gaat het om gedichten die adequaat een heel herkenbare situatie neerzetten, waarvan goed te begrijpen is dat die de dichter iets deed – maar begrijpen is iets anders dan meebeleven. Er wordt dan wel iets neergezet maar eigenlijk niks opgeroepen. Bijvoorbeeld:

Tussen de bomen
geeft de zon aan najaarsnevel
vorm en kleur.

Dat zal iedereen herkennen, maar de beleving van dat moment komt niet echt over. Zoals diverse andere gedichten in de bundel bestaat ook deze eigenlijk uit één doorlopende, maar in drieën geknipte zin. Dat levert meestal wel een adequate observatie op, maar zelden meer dan dat. (Dat geldt overigens niet alleen voor deze bundel, maar valt mij vaak ook op in andere bundels en zo mogelijk nog vaker bij het werk dat vele dichters voor Vuursteen inzenden). Maar dat zo’n doorlopende zin wél degelijk meer kan zijn en meer kan doen dan een mededeling, bewijst Gré Wansdronk voor mij bijvoorbeeld in de volgende haiku:

Trekkend aan zijn touw
graast de geit zijn rondje gras
een beetje groter.

Een belangrijk verschil is denk ik dat hier taalkundig wat meer aan te beleven valt: ‘zijn rondje gras groter grazen’ is een creatief gevonden formulering. En ik zie dan bovendien die geit aan dat touw rukken om nog nét die sprietjes buiten de al afgegraasde cirkel te pakken te krijgen. Daardoor komt een haiku als deze voor mij tot leven. Dat tot leven komen geldt gelukkig voor veel meer gedichten in Rimpelingen. Enkele voorbeelden:

Langs groene weiden
de morgenster als metgezel
de lange weg naar school;
nooit telde ik de uren
in die eindeloze tijd.

Met schildersogen
monstert ze haar nieuwe hulp –
een goed model.

Rond het kampvuur –
langzaam nemen de krekels
het gesprek over.

De dode huismus –
zeven keer vereeuwigd
in de tekenles.

Een samenvattend oordeel: een prachtig verzorgde bundel, met voldoende sterke gedichten om hem echt de moeite waard te maken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *