Vertaling: Adri van den Berg (uit Vuursteen zomer 1994)
De British Haiku Society stelt hoge eisen aan haiku in het Engels, zowel wat de vorm als de verspreiding betreft. Een hulp daarbij kan zijn dat we het eens worden over kenmerken van zuivere haiku. Langdurige bespreking van concepten toonde aan, dat het onmogelijk is om tot complete overeenstemming te komen. Het valt zelfs te verdedigen dat complete overeenstemming het genre zou “bevriezen” en dat zo’n algehele overeenstemming daarom zelfs niet wenselijk is. De commissie die zich bezig hield met het opstellen van een dergelijk stuk, kwam uiteindelijk tot het hiernavolgende standpunt, zij het dat sommige leden bepaalde bedenkingen hielden en hier en daar andere klemtonen legden.
Over het algemeen hebben we een soepele opvatting over wat goede haiku in het Engels zijn. We geloven niet dat haiku-dichters zich al te zeer geboden dienen te voelen aan regels, en we zouden onze redacteuren er niet graag toe dwingen om slaafs een orthodoxie te volgen. Tegelijkertijd vinden we, dat enkele belangrijke criteria onontbeerlijk zijn, speciaal degene die betrekking hebben op de geest en inhoud van haiku; dit in tegenstelling tot de vorm.
Wij denken dat haiku in de eerste plaats voortkomt uit een werkelijke ervaring en emotie, niet uit intellectuele activiteit of uit bedenksels. Zij ontstaat of wordt waargenomen in een moment van scherp bewustzijn of heldere intuïtie, en het is de taak van de dichter om die waarneming fris en echt te bewaren als een unieke gebeurtenis, zonder af te glijden naar veralgemening. Haiku dient zulke ervaringen duidelijk en helder te herscheppen; onduidelijkheid is een gebrek.
We omschrijven het onderwerp van haiku als: de wereld van de natuur en van de mens, niet gezien vanuit het standpunt van een waarnemen van buitenaf, maar we willen zoveel mogelijk “binnengaan in het object en daarbij het fijngevoelige leven beseffen en de emoties ervan ondergaan, waarna een gedicht zichzelf vormt” (Basho, vert. Ueda). De gemoedsstemming die door het object of de gebeurtenis wordt opgewekt in de geest van de dichter, moet doorsijpelen tot in het gedicht. Japanse geleerden vinden geen enkele stemming buiten het bestek van haiku valt, maar enkele van de meest kenmerkende innerlijke houdingen zijn: eenvoud, aanvaarding, medeleven, rust, een gevoel van vergankelijkheid, kalmte, eenzaamheid, tegenstelling, verwondering, droefgeestigheid, grilligheid.
Haiku kan een product van de verbeelding zijn op voorwaarde dat de haiku berust op een werkelijke ervaring in eigen leven of in de natuur. Haiku kan echter niet het product zijn van pure fantasie. bedachte haiku zijn geen haiku.
Het lijkt ons dat de beste haiku niet alleen beschrijvend of anekdotisch zijn. Zij hebben “iets extra’s” dat op verschillende manieren bereikt kan worden zoals:
- Een gevoel van lichamelijke beweging; de volgorde van de gegevens in het gedicht is heel belangrijk
- Onvolledigheid naar inhoud en/of zinsbouw, en/of een open einde, zodoende iets aan de lezer zelf overlatend om aan te vullen.
- Door te comprimeren wordt de haiku sterker (maar het mag geen telegram worden).
- Liever aanduiden dan mededelen.
- Goede haiku maakt gebruik van dubbele betekenis of van woordspel.
Bovenal steunt haiku op “spanning” tussen beelden (meestal niet meer dan twee, soms drie). Als we twee beelden scheiden – bijvoorbeeld door een streepje – scheppen we de mogelijkheid van “inwendige vergelijking”. Welke de aard van de vergelijking is, wordt aan de lezer overgelaten. De haiku-dichter vermijdt gewoonlijk vergelijkingen of gezochte metaforen die de lezer dwingen de vergelijkingen van de schrijver zelf te aanvaarden. Om dezelfde reden moeten bijvoeglijke naamwoorden omzichtig worden gebruikt.
Over het algemeen wordt de tegenwoordige tijd gebruikt, alsof de ervaring op dit moment wordt beleefd.
Er is bijna geen ruimte voor overdadige of versierende taal (“poëtische uitdrukkingen”) in haiku. Het hoofdbestanddeel is alledaagse taal, hoewel af en toe minder gebruikelijke woorden kunnen bijdragen aan een bijzonder effect. Woorden van Angelsaksische oorsprong volstaan meestal voor het genre- en klinken ons beter in de oren dan woorden die aan het Latijn of het Grieks zijn ontleend.
Haiku is niet “uitvoerig”. Zij dient een muzikale, ritmische hoedanigheid te hebben, en makkelijk over de lippen te komen als ze hardop wordt gelezen.
Er wordt ons geleerd, onszelf te “vernatuurlijken” en niet de Natuur te vermenselijken. Daarom vermijdt haiku uitdrukkelijke personificatie (zielige drogredenen, of wat John Giroux noemt “snoezige vermenselijking” (cute anthropomorphism)).
Laat de dingen uit de Natuur zichzelf zijn. Dit ontzegt ons echter niet de mogelijkheid om symbolen te gebruiken noch sluit dit uit dat we de Natuur aanspreken. Basho sprak zelfs tegen zijn wandelstok.
We leggen er de nadruk op dat haiku niet moralistisch is en geen oordeel velt, hoewel de categorie de bekend staat als senryu indirect kan zinspelen op de absurditeit, de pathos, etc. van het menselijk gedrag. Aforismen en epigrammen kunnen met succes worden geschreven in haiku-vorm maar zij zijn GEEN haiku naar de geest daarvan. Redacteuren van Blithe Spirit (het tijdschrift van de British Haiku Society) accepteren ze niet voor publicatie.
Sommige van de beste haiku “vallen de dichter zomaar in” en blijven dan onveranderd. Maar veel geslaagde haiku zijn het resultaat van een lang proces van schrijven, opnieuw overwegen, schrappen, verplaatsen, terwijl de dichter toch moet vasthouden aan de oorspronkelijke ervaring.
Haiku moet een vorm hebben. In het Engels is de meest aanvaarde vorm die van drie regels, waarbij de tweede regel wat langer is dan de eerste en de derde, en met een maximum van 17 lettergrepen. Als men spreekt over “zuiver in de vorm” wordt er bedoeld: 17 lettergrepen, gerangschikt in 5-7-5. Maar de noodzaak voor een kleiner aantal lettergrepen of een vorm gebaseerd op 2-3-2 beklemtoonde lettergrepen is nu algemeen aanvaard voor Engelse haiku. Bij uitzondering kan de beste vorm voor een haiku 1, 2 of 4 regels lijken, of kan de haiku een lettergreep meer bevatten. Over het algemeen is in een haiku ergens een cesuur verwerkt, een snijpunt. Vaak vinden we dit aan het einde van de eerste of tweede regel, maar Henderson is van mening dat ze af en toe ook in het midden van de tweede regel kan liggen, al was het maar voor de afwisseling.
Oordeelkundig gebruik van enjambement is heel doeltreffend in haiku. Een zin van 17 lettergrepen als een aardworm in drieën knippen is GEEN goed gebruik van enjambement! Titels en rijm worden vermeden.
Wel gewaardeerd worden zinvolle alliteratie en onomatopee. Goede woordspelingen zijn welkom, vooropgesteld dat beide betekenissen harmoniëren, dat ze een nieuwe betekenis toevoegen aan de haiku zonder de oorspronkelijke betekenis te schenden of onduidelijk te maken.
Japanse dichters, die kunnen profiteren van een lange culturele traditie, gebruiken vaak een seizoenwoord, en dat is even vaak het uitgangspunt van de haiku. We verwachten niet van westerse dichters dat zij precies zo te werk gaan; we merken echter op – zonder dat ze daar tevoren zo over nagedacht hebben – haikuschrijvers in Engeland vaak een woord gebruiken dat als seizoenwoord opgevat kan worden. Daardoor scheppen zij een natuurlijke omgeving, of een soort verwachting die voortvloeit uit een voorgaande ervaring waarop de haiku is gebaseerd.
Al bij al vraagt haikuschrijven veel discipline. Er is ruimte voor zowel persoonlijke interpretatie van de voorgaande criteria als voor experimenteren; maar we moeten “op het goede pad lopen voordat we eraf kunnen stappen”.
Tot slot willen we graag een passage citeren uit Makoto Ueda’s boek Matsuo Basho die overeenstemt met deze opvattingen:
“Doordat meer en meer westerse dichters haiku of haiku-achrige gedichten in hun eigen taal gaan schrijven, zal basho’s invloed op hen, wat de haikuvorm betreft, gaan verflauwen, vaak zover dat hij uit hun poëzie kan verdwijnen. Dat valt te verwachten; in feite is dat precies wat Basho wenste. Hij moedigde zijn studenten steeds aan liever hun persoonlijke talenten te ontwikkelen dan hem in blind geloof te volgen. Enkele maanden voor zijn dood schreef hij een haiku (die ons als commissie meer als een aforisme voorkomt) en gaf die aan een van zijn leerlingen:
Schrijf anders dan ik.
Weiger te zijn de tweede
helft van een meloen.