door: Piet Zandboer
Voor ik ging schrijven over de manier van werken in de haikukern van Bilthoven, las ik mededelingen over de werkwijze van de kernen Amsterdam, Den Haag en de “Oosterlingen” nog eens na. Het blijkt dat er op verschillende wijzen wordt gewerkt, maar de opbouwend-kritische bespreking van de haiku van de deelnemers is – m.i. terecht – de kern waar het om gaat. Zo ook de behoefte in samenspraak te bereiken, dat de haiku een duidelijke weerspiegeling is van het haiku-moment. Vanzelfsprekend is dat ook bij ons een belangrijk deel van ons werk.
Daarnaast hebben wij op een aantal verschillende manieren geprobeerd door te dringen tot de gedachten en gevoelens die achter de woorden van een haiku liggen. Het is verrassend om mee te maken hoe verschillend de uitkomst van dat intens zoeken kan zijn.
Wij spreken b.v. af:
breng een haiku mee die je goed vindt (niet van jezelf) en vertel ons waarom je dat vindt. Of: doe hetzelfde met een haiku die je niet geslaagd, niet mooi of niet te bevatten vindt.
Bij deze opgaven is de bespreking voor de deelnemers en vooral voor degene die zijn of haar “waarom” vertelt, niet alleen interessant maar ook waardevol, omdat we bezig zijn met de vorm en tegelijkertijd met dat wat achter de woorden ligt.
Een andere mogelijkheid: iemand leest van een niet zo bekende haiku (dus niet die kraai op die kale tak) de eerste twee regels voor en daarna doet ieder een poging de derde regel te schrijven. Resultaat: zeer verschillende derde regels die aanleiding geven tot het bespreken van de dan ontstane haiku.
Daarna wordt de “echte” haiku voorgelezen en soms blijkt dat één of meer door ons gevonden “derde regels” de echte regel zeer nabij komen. Soms ook tegengesteld maar toch acceptabel.
Een voorbeeld:
Eerste herfstdagen
de zee is als een rijstveld,
Onze derde regels waren:
a. waar de wind door speelt
b. zal de storm maaien?
c. zilv’ren eeuwigheid
d. golvende aren
De echte haiku was:
Eerste herfstdagen:
de zee is als een rijstveld,
dat diepe blauwgroen
(Basho)
Hetzelfde is mogelijk met het weglaten van de eerste of tweede regel.
Natuurlijk mist men hierbij het eigen haiku-moment, maar je bent bezig dat moment van een ander te doorgronden en je te oefenen in het “taalspel” dat je van nut kan zijn bij het verwoorden van een eigen haiku-moment. Wij vinden het belangrijk het 5-7-5 ritme te beoefenen zodat dit niet meer als een keurslijf ervaren wordt.
Weer een andere keer is de opdracht: breng een haiku of senryu van jezelf mee. Daarover praten we dan en soms komt er een voorstel een regel of woord te wijzigen of een andere plaats te geven. Het 5-7-5 ritem, het “hier en nu” etc. etc. komen hier natuurlijk ter sprake.
De laatste tijd besteden we nogal wat aandacht aan de tanka. Verschillende opdrachten kunnen ook hier weer gegeven worden. We nemen bijv. een haiku waarvan we denken dat het mogelijk is er een tanka van te maken. Niet thuis, maar direct op de bijeenkomst. Hier volgt het resultaat van één van de pogingen die we deden. De haiku luidt:
Bij iedere golf
van voorbijgaande schepen
buigt het riet zacht mee.
(Erna M. Horden in Vuursteen herfst 1984)
Dit waren de aanvullingen tot een tanka:
- ik begin al te buigen
als de golf er nog niet is - Flexibel zijn is een kunst
die niet iedereen verstaat - Overdonderd door anderen
toch rustig koers bepalen - Na iedere sprekersbeurt
gonst het even in de zaal - Hoe moeilijk soms te buigen
om breken te voorkomen - Laat mij zijn als de halmen
en me steeds weer oprichten
Hoe verschillend van elkaar, maar ook heel duidelijk die persoonlijke reactie op de natuurwaarneming in de haiku.
Tot slot een selektie van door onszelf gemaakt werk.
Mijn witte kater.
Hij stapt door de verse sneeuw
en is niet meer wit
(Anty Barkmeijer)
Alleen maar een blad
Geen kindje op moeders schoot.
Zou water helpen?
(Beatrijs Cras)
Onder het vallen
blijft de bloem even hangen
aan een zijtakje.
(Wand Reumer)
Als de morgen gloort
zijn rode gordijnen grijs
kleuren slapen nog
(Miep van de Rivière)
De glazenwasser
zeemt de ruiten van de flat
en wist de wolk uit.
(Cees Schaap)
Een oude hofstee:
tegen een zonnige muur
twee luie stoelen.
(Piet Zandboer)