In memoriam Ad Beenackers
Max Verhart
Ad Beenackers, bij Vuursteenlezers bekend als poëzieliefhebber, met een voorliefde voor korte gedichten en voor haiku en tanka in het bijzonder, was in zijn beroepsleven psycholoog. Hij publiceerde op zijn vakgebied een aantal boeken, waarin hij de persoonlijke verantwoordelijk- heid van de individuele hulpverlener centraal stelt en zich afzet tegen bureaucratisering. Daar maakte hij zich in de wereld van psychische en psychosociale hulpverlening niet louter vrienden mee.
Zijn promotieonderzoek Project-evaluatie in de Geestelijke Gezondheidszorg werd bekroond met de Publicatieprijs 1986, toegekend door de Commissie Programma-Evaluatie van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Het werd niet alleen geprezen om zijn wetenschappelijke en praktische waarde, maar ook om zijn heldere opbouw en taalgebruik. Andere publicaties gingen over dossiervorming, productiviteitsmeting en projectevaluatie. Alle- maal het resultaat van praktijkonderzoek. Hij kon als onderzoeker heel eigenzinnig zijn. Tijdens zijn promotieonderzoek heeft hij bijvoorbeeld de stressgevoeligheid van hulpverleners getest door ‘[ … ] ’s avonds of ’s nachts door de gangen te sluipen, vreemde geluiden te maken en te kijken hoe lang het duurt, voordat de betreffende hulpverlener de schrik om het hart slaat,’ zo schreef De Volkskrant op 14 april 2012 in een artikel naar aanleiding van Beenackers recente overlijden.
Van de beroepskant van Ad Beenackers was ik op de hoogte zonder er echt wat van te weten. Als wij contact hadden ging het over haiku en verwante zaken, niet over wat ons professioneel bezig hield of ooit had gehouden. Vaak ging het per email, bijvoorbeeld naar aanleiding van bijdragen voor Vuursteen, een enkele keer per brief of in een persoonlijk contact op ontmoetingsdagen of ledenvergaderingen. Maar het onconventionele dat hij kennelijk in zijn beroepsbestaan tentoonspreidde, was ook in de mens en de dichter Ad Beenackers te herkennen. Een over het algemeen heel kalme man met zachte stem, die alles rustig op zich liet inwerken, maar doorgaans toch met iets van een lichte ironie in zijn blik. Van romans hield hij niet, liet hij ooit weten, liever las hij biografische werken.
Een observator dus, de psycholoog misschien, die het niet laten kon. Het onconventionele van de persoon, dichter en poëziebeschouwer Beenackers kwam sterk naar voren in zijn bundel Oude Emmer, verhoor mijn gebed (2005), waarin 500 haiku’s tanka’s en ‘dichtregels’, deels van hemzelf, maar de meeste van anderen, de revue passeren. Hij schroomde niet om langere gedichten van anderen tot een haiku of tanka te concentreren of haiku’s, die hij op zich wel waardeert en wie de auteur ook is, tóch nog te veranderen – te verbeteren, naar zijn oordeel.
Net zoals hij in de wereld van de hulpverlening gedaan heeft, kon hij het kennelijk niet laten ook tegen heilige huisjes in het haikudichterswereldje te schoppen. Dat werd hem lang niet door iedereen in dank afgenomen. Maar anderen vonden die volstrekte onbevangenheid juist verfrissend. Het leidde tot enige verhitte discussie tussen rekkelijken en preciezen …
Onconventioneel was ook zijn afscheid. In het lentenummer 2012 van Vuursteen publiceerde Ad Beenackers zijn doodshaiku, vervat in wat je zijn doodshaibun mag noemen :
Ik sluit mijn ogen.
De man met de kachelpijp
rolt zijn meetlint uit.
Kort na die publicatie, op 31 maart, overleed hij. Een onconventioneel mens, en niet verwonderlijk dus ook een onconventioneel haikudichter.