Paul Mercken
vul de rijstvelden
en laat het graan gedijen, (vert. P.M.)
kersenbloesembui Hanamori Tainen (1792- 1852).
Deze haiku maakt deel uit van een haiga, gekalligrafeerd door Kamishiro Hidehiko (1792-1845), die er ook een vette kikvors bij getekend heeft, en die haiga staat op de omslag van de catalogus Haiku & Haiga, Museum Schloss Moyland 2006. Mijn vertaling berust op de Engelse en Duitse versies in het boek.
Die kikvors doet natuurlijk aan die van Basho denken, maar komt niet in het vers voor èn heeft in dit geval een heel andere betekenis. Wat mij verder intrigeert is dat de dichter hier een doorgaans triest onderwerp in een positief daglicht stelt : hana no ame (kersenbloesemregen), de regens die een einde maken aan het mooie lenteseizoen waarin de kersenbloesem bloeit en waarvan de hanamifeesten het hoogtepunt zijn. De haiku verwelkomt die regen, want door zijn water zal de rijst gedijen en een goede oogst geven. Men ziet dat men dus best verwachtingen mag weergeven in een haiku en men zich niet moet beperken tot wat zintuiglijk wordt waargenomen.
De Engelstalige commentator suggereert dat de dikke kikvors, die thuis is in de natte rijstvelden, zijn buikje heeft volgegeten aan de vele muggen die daar bijhoren en zodoende ook een geslaagde oogst symboliseert.