Kijkend in de zon

Kijkend in de zon
zie ik mijn geliefde gaan
kijkend in de zon.

(Cas Pepers)

Daar gaat mijn dochter,
daar met de zon in haar haar,
dat is mijn dochter.

(Siem van den Nieuwendijk)

29 oktober 1983
zonnig Malieveld
een zee van haren hoofden
allemaal TEGEN!

(Tineke Wichers)

De zon breekt door –
op een vochtig spinneweb
regenboogkleuren.

(Harry Claus)

Vroege vogels
zingen het licht naar ons toe.
De zon komt helpen.

(Klaas Groen)

Eerste lentezon
om de glanzende meubels
hangt de geur van boenwas.

(Wil Gommers)

Dromend op de fiets
in het lentezonnetje
rijd ik te ver door

(Gien de Smit)

Geurende bloemen
en zoemende insecten
vullen het zonlicht.

(Sef Bauwens)

zon op het water,
een zeil aan de horizon,
golfjes van bladgoud

(Ien Kalma)

Spelend in de zon
schept het kind schaduwen mee
in haar emmertje

(Nelly Pels)

Een zonnige tuin,
twee stoelen, één met een poes
en één met breiwerk.

(Yka Frijlink)

Het zonlicht spiegelt
de onrust van het water
tegen de gevels.

(Jan Caro)

een zondagmorgen
de zomerzon wekt me zacht
jouw glinsterogen

(Jos Cuypers)

De zon staat zo laag
dat de herder met zijn staf
er mak’lijk bij kan.

(Louis Tiessen)

Na zonsondergang
onder mijn blote voeten
het nog warme gras.

(Frank Berkelmans)

Achter de zeedijk
orgelend paddengezang –
de zon gaat onder.

(Surya)

De zomerzon geeft
het vuile havenwater
een zilveren glans.

(Heleen Hardon)

Warme zomerzon
sloom drukkend op mens en dier
toch springt hoog een vlo.

(Nanno Meyer)

De zwaluwbuikjes
lichten op in de stralen
van een late zon.

(Ton van Wijnkoop)

Over de kassen
wieken in de winterzon
twee zilverreigers.

(Hermy Blumenthal)

Bij gebrek aan zon
eten we maanzaadbroodjes
en veel sterrekers.

(Marie Machen)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *