Klassieken herlezen – Pom Hoogstadt

Wanneer ik rondkijk
zijn hier geen kersebloesems,
geen rode blaren;
wat hutten met een strodak                                                    Fujiwara no Teika ca. 1225;
aan een baai, bij herfstavond                                                 (vertaling van J. van Tooren)

Van Tooren schrijft bij de tanka: ‘Met deze beroemde scène, vele malen uitgebeeld, opent Teika de weg naar een nieuwe poëzie-opvatting, gericht op de schoonheid van alledaagse dingen; voorloper van de haiku.’

Regelmatig betrap ik mijzelf erop dat ik te buitenissig schrijf/denk: te uitzonderlijk. Het gaat immers om het mateloos gewone maarts viooltje dat in de schaduw onder een struikje bloeit; of het herderstasje! Kunt u het zich voorstellen dat een gedicht zoals hierboven geschreven zó modern geacht werd dat men er schande van sprak? Vergelijk hiermee: de Impressionistische schilderkunst in haar eigen tijd. Schrijf nou ’ns een gedichtje over niks! En dat is toch ons streven? Nauwlettend de onbelangrijkste dingen gadeslaan, ieder uur van de dag, iedere dag van de week, en je gaat heel anders kijken, meer gedetailleerd, onthaast; je wordt er heel rustig van.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *