door: Leidy de Boer
Uitgave: Uitgeverij Ginkgo, Leiden 2020, Softcover, 120×120 mm, 60 pagina’s, geïllustreerd, ISBN: 978-90-71256-81-3
De Leidse Haikukern heeft ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan een verrassend verzorgde bundel gepubliceerd. In deze bundel vinden we haiku en tanka van alle leden van deze kern. De kernbijeenkomsten vinden plaats in de huiskamer, maar ook op bijzondere locaties in Leiden, zoals in bijvoorbeeld de Hortus Botanicus of The Old School of in de omgeving, bijvoorbeeld Katwijk aan Zee. Vaak staat de locatie waar de inspiratie voor het vers is opgedaan vermeld boven de haiku of tanka. Dit wekt de indruk van een titel, maar voegt – behalve wellicht voor de auteur zelf – doorgaans niet heel veel toe.
Regen in de Merenwijk laarsjes in de plas het regent zorgeloosheid in de tuin van opa Arie de Kluijver | In de Hortus Botanicus Uit de kersentak waaiert een blad de lucht in neemt de herfstwind mee Kiyo Fujiki |
mijn eerste reactie toen ik de bundel onder ogen kreeg: ‘Oh, wat mooi’. De omslag heeft een vierkant grijsvlak omlijst door een ietsje okergele rand. Er is een afbeelding van een donkere en een lichte maan, de donkere voor een deel over de lichte geschoven. Het laatste woord van de titel, Een Leidse maan, valt over de donkere maan. Daaronder twee in het geel van de rand uitgevoerde kanji en de ondertitel: haiku en tanka van de Leidse Haikukern. Na het openslaan vielen me de prachtige sumi-e schilderingen van het kernlid Emke Clifford Kocq van Breugel op, afgedrukt in een donkergrijs kader. De meeste zwart-wit met stempel van de maker in rood, enkele hebben bloembladeren die in kleur zijn geschilderd. Op de voor- en achterflap staan Japanse tekens voor haiku en tanka gekalligrafeerd door kernlid Kiyo Fujiki. Kernlid Paul Groenendaal tekende de basisvormgeving. Door de weldoordachte uitvoering straalt de bundel eenheid en rust uit.
De twaalf leden van de kern hebben allemaal drie bladzijden met verzen gekregen voorafgegaan door een afbeelding. Het aantal verzen per lid varieert, van de een zijn er drie opgenomen, van een ander het dubbele.
avondwandeling ik stap in een regenplas op de volle maan Fatih Bogaards | Met een rode kop drukt de rabarber zich door de aarde heen Cécile Verburg | |
Sterrenwacht donkere hemel – de sterren prikken gaatjes in mijn fantasie Arie de Kluijver |
Opvallend is dat bijna alle verzen een 5-7-5 (voor tanka’s uitgebreid met 7-7) vorm hebben. Misschien dat de kern deze regel nog strak hanteert? Emke Clifford Kocq van Breugel spreekt in haar korte biografie (achterin de bundel) over de: ‘kronkelige paden in het 5-7-5 universum van haiku…’ Ook Lodewijk Ouwehand, die al ruim 40 jaar de ‘haiku-weg’ bewandelt is gegrepen door ‘drie regels van zeventien lettergrepen’. Tini Haartsen-Slappendel vraagt: ‘vijf? zeven”vijf?’
Waarschijnlijk om aan de dwingende vormeis te voldoen is in een aantal verzen een lidwoord weggelaten. Helaas gaat dit ten koste van het ritme van het vers, en bij mij ook van de leesbaarheid en een enkele keer zelfs het begrijpen ervan.
Maar alles bij elkaar heeft de Leidse Haikukern een bundel uitgegeven waar ze trots op kan zijn. Hij ligt nu een aantal weken op mijn bureau en ik blijf erin bladeren.