Henk van der Geest
Voor een verblijf van een paar weken in een huisje van een vriendin kom ik ’s avonds met de laatste bus aan in Vogelenzang. Het is al tegen één uur, als ik van de bushalte het terrein van de Tiltenberg op loop, een meditatie-oord dat inmiddels is opgeheven. De gebouwen liggen in een stuk privé-bos, waarin ook het houten huisje van mijn vriendin is gelegen. Het is eind april en een onverwacht warme zomerse avond. Alles geurt en vibreert van nieuw leven. Ik loop dwars door het bos in de richting van het huisje. Het ligt wat achteraan op het terrein aan de rand van het bos. Het smalle voetpad slingert een beetje door het dicht geboomte. Ik moet oppassen niet van het pad af te raken. Verlichting is er niet. Met volle teugen adem ik, komende uit de stad, de geurige bijna zwoele lucht van deze warme lente- nacht in. En dan is daar plotseling die vogel, luid zingend, ergens niet ver van mij vandaan.
De nachtegaal !
wat is het dat zo zingen doet
midden in de nacht ?
Lange tijd sta ik daar, midden in het donkere bos, in de ban van dit bijna magische gezang. Even later loop ik langzaam verder in de richting van het huisje. Ik doe mijn best zo weinig mogelijk geluid te maken, om maar niets te missen. En de nachtegaal niet te verstoren. Het is windstil. Er is geen enkel ander geluid dan deze zang, die met me meegaat het huisje in.
Het is middernacht
zachtjes ga ik door mijn huis:
de nachtegaal zingt !
Kalm pak ik mijn spullen uit en begin me te installeren. Voortdurend hoor ik daarbij het gezang buiten. Ik kan het niet laten even later naar het lage zoldertje te gaan. Ik steek mijn hoofd uit een dakraam om weer wat dichter bij het wondere gebeuren te zijn.
Boven het bos is de bewolking nu weggetrokken. Ik zie wat ik in de stad nooit te zien krijg: een heldere nacht vol sterren. Door het geboomte schijnt het zachte licht van een halfvolle maan. Het is laat geworden. Ik ben moe en ga naar bed.
Voor de Grote Beer
en de heldere maan
zingt de nachtegaal
Uit: Vuursteen Lente 2010