Nieuw tijdschrift: Whirligig

Frans Terryn

whirligig01Whirligig. Multilingual haiku journal.
Vol. I – 1 & 2 – May & November 2010.
Redactie: Max Verhart, Klaus-Dieter Wirth, Norman Darlington en Marlène Buitelaar.
Den Bosch, ’t schrijverke. ISSN: 2210-4593.

Whirligig of ‘schrijverke’ (Gyrinus natans), waarover Guido Gezelle zowat anderhalve eeuw geleden zijn beroemde tekst dichtte die door Will Ferdy op zang gebracht werd, dat draaikevertje, dat beweeglijke watertorretje: de naam is niet toevallig gekozen. Het is ook de naam van de haiku-uitgeverij van Max Verhart.
In het Woord vooraf van het eerste nummer legt de redactie helder uit waar het om gaat. Tweemaal per jaar (mei en november) verschijnt een meertalige uitgave met als doel ‘het over en weer toegankelijk maken van haiku tussen Nederland en de rest van de wereld’. Correcter ware te spreken van ‘het Nederlandse taalgebied’ of ‘Nederland en Vlaanderen’.

De eerste jaargang bevat twee nummers van elk vierenzestig bladzijden. De ruggengraat van het tijdschrift bestaat uit zeven rubrieken, lichtjes anders geordend in de twee nummers.
Alle teksten en gedichten verschijnen in het Nederlands en het Engels, de moderne ‘lingua universalis’. Met respect voor ieders taalautonomie wordt ook de oorspronkelijke versie opgenomen als deze in een andere dan die twee talen tot stand kwam.

Wat leert ons het ‘scannen’ van het eerste volume?

Voor de rubriek dichters/poets inviteerde en selecteerde de redactie een aantal dichters (respectievelijk zes en negen) met een (wisselend) aantal haiku’s. Nederland en Vlaanderen zijn daarbij vertegenwoordigd. In het tweede nummer krijgt Marcel Smets in een 32 zestal bladzijden extra aandacht. Terecht !

De rubriek gedichten/poems beslaat een drietal bladzijden met een selectie van ingezonden werk. Ook hier een mooie mix van Nederlands- en anderstaligen, telkens in een Nederlandse en een Engelse versie.
In de belangwekkende regio-rubriek krijgt een welbepaalde regio (land of taalgebied) uitgebreide aandacht. Zo was het eerst de beurt aan Zweden en dan aan Vlaanderen. Het opzet doet denken aan het Ierse tijdschrift Shamrock, dat eveneens in ieder nummer een ander taalgebied bestrijkt. Whirligig slaagt erin een mooie staalkaart van haikupoëzie uit de gekozen regio aan te reiken. Uiteraard is de keuze van dichters en verzen niet encyclopedisch maar eclectisch; ze is wel doordacht en de selectie van de kwalitatief hoogstaande haiku’s (per auteur wisselend in aantal) bewijst de goede smaak van de samenstellers. Voor Vlaanderen verrast de redactie met een paar namen die je zelf misschien niet onmiddellijk op het voorplan zou stellen en mis je mogelijk een paar namen zoals Paul Berkenman (+), Riet De Bakker… Maar zowel voor Zweden als voor Vlaanderen krijg je als lezer een goed beeld van wat het haikulandschap daar te bieden heeft.

Tegenwoordig komt de haibun steeds meer in de belangstelling te staan. In beide nummers biedt Whirligig aan drie auteurs de kans om dit genre met een bladzijde tekst te honoreren.
Verder zijn er de originele schatkamer/treasury, waarin een merkwaardig verhaal met bibliografische inslag het licht ziet, en de haigarubriek, waarbij respectievelijk Max Verhart en Ion Codrescu hun vaardigheid tonen.
Ten slotte vindt de lezer in de sectie nieuw/new een ruim aantal recente publicaties op haikugebied, steeds gepresenteerd (niet gerecenseerd!) op een halve bladzijde en met één haiku.
Het is handig dat naast de inhoudstafel (vooraan) gebruik gemaakt kan worden van de bronvermelding en de auteursindex (achteraan). Deze index geeft ook een idee van de ruime waaier aan dichters (respectievelijk vijfenveertig en eenenzestig!) en laat toe elke auteur vlot terug te vinden.

Bij de geboorte van een kind liggen de verwachtingen hoog. Dat geldt ook voor Whirligig. Laten we niet te streng zijn voor een paar formele schoonheidsfoutjes. Het zetduiveltje heeft zich een paar keren getoond, zoals in het eerste nummer bijvoorbeeld op p.4 ‘over een weer’, p.55 (‘galoperende’ in plaats van ‘galopperende’), p.59 (‘De bundels is vijftalig’). Er werd een paar keren licht gezondigd tegen de zelfgekozen ordeningsprincipes, zoals bijvoorbeeld in het tweede nummer, waar Els Kooyman bij de dichters, volgens de schikking per voornaam, niet op de juiste plaats staat. Allemaal niet zo erg. Positief is overigens dat er zorg werd besteed aan de weergave van de twee tot drie haikuversies via het centreren en de uitlijning links en rechts.

Whirligig verrast met een rijke en gevarieerde haiku-oogst. Het tijdschrift geeft een schat aan informatie en het laat vooral de haikupoëzie zelf spreken. Dit met voorbeelden illustreren ware niet moeilijk maar zou te veel ruimte in beslag nemen: er is zoveel moois voor te stellen! Door opzet en uitwerking heeft Whriligig ongetwijfeld bestaansrecht naast Vuursteen. Het is als een venster dat in twee richtingen te kijken geeft. Enerzijds krijgt de Nederlandse en Vlaamse lezer via de vertaalde haiku’s een zeer verruimend zicht op de ‘vreemde’ haikuwereld en anderzijds kan deze laatste bij ons ‘naar binnen kijken’. Een mondiale verwevenheid en uitwisseling op hoog niveau. Terwijl ik vol verwachting uitkijk naar het volgende nummer, wil ik elke haikuminnaar aansporen om zelf te gaan grasduinen in Whirligig. Hier past maar één slotwoord: aanbevolen!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *