Arnold Vermeeren
Geen woorden meer,
een klein gebaar, een buiging,
een godenoffer.
Wat rest ons, buitenstaanders –
laten we kaarsen branden.
Simon Buschman
Simon Buschman vertelde me onlangs dat een Japanse vriend hem had gezegd: ‘Het Westen onteigent ons verdriet, eigent het zich toe – en dat tot ons meerder verdriet.’ Dat was na de bodembeving in de oceaan, de tsunami erna en de Fukushima-ramp; en alle mediaaandacht die daarbij hoorde. Ik had al die beelden gezien. Ik had het erg gevonden. En nu vertelt iemand me dat ik – ‘het Westen’ – daarmee zijn verdriet afpak?
Boosheid. Ik voel me aangesproken – begrijp het niet. Mag ik niet meevoelen? Had ik die beelden niet mogen bekijken? Maar ook: hij voelt dat zo! Wie ben ik – buitenstaander, in comfortabele omstandigheden – om me daar boos over te maken? Hij heeft gelijk, het zou wel wat minder mogen, maar wat kan ik?
Hier is volop zon,
maar hoge wolken werpen
elders een schaduw;
als al mijn doen zal falen
– hier en nu – wat doe ik dán?1
[ AV ]
Een andere Japanner schreef : ‘In het diepste duister kun je slechts stil zitten en wachten tot je ogen wennen aan het duister.’2
Laat ik – niet in het diepste duister – toch stil gaan zitten.
- De laatste twee regels zijn een vertaling van Shin’ichi Hisamatsu’s ‘fundamentele’ zen koan.
- Citaat uit Norwegian Wood van Haruki Murakami.