Opgave: juxtapositie (oftewel nevenschikking)

Max Verhart

‘Moeilijk’ en ‘pittig’: zo kwalificeerden diverse inzenders de nieuwe opgave. En laten we er maar niet omheen draaien: een niet onbelangrijk deel van de inzendingen voldeed eigenlijk niet. Te moeilijk dus? Nee, de conclusie moet een andere zijn: de opgave was kennelijk gewoon niet helder genoeg uitgelegd. Gevraagd werden haiku’s die gebruik maken van juxtapositie. Dat betekende volgens de uitleg ‘dat er (tenminste) twee fenomenen benoemd worden, die geen
oorzakelijk verband met elkaar hebben, maar waartussen wel een associatief of situationeel verband bestaat (of ontstaat), dat het gedicht iets extra’s geeft’. Voor voorbeelden werd verwezen naar wat er onder het tussenkopje ‘Juxtapositie’ te vinden is in de opgavenrubriek in Vuursteen, zomer 2007. En naar een recent voorbeeld van uw redacteur zelf: koffiepauze / de dauw op het gras / is verdwenen.

Nevenschikking
Nou werpt het gebruik van zo’n weerbarstig woord als juxtapositie natuurlijk zelf al een drempel op. Vooral omdat er een goed Nederlands woord voor is: nevenschikking. Het gaat er dus om, om twee (of meer) dingen naast elkaar te zetten, die alleen al daardoor in verband worden gebracht met elkaar. Over het voorbeeld van eigen hand, waarin een koffiepauze en verdwenen dauw naast elkaar worden gezet, merkte Cees Kranenburg overigens op, dat hij daarin een gemeenschappelijke oorzaak bespeurde, namelijk het verstrijken van de tijd: ‘Ik lees het zó dat na enkele uren een koffiepauze de arbeid onderbreekt, én de dauwdruppels op het gras de tijd hebben gehad om te verdampen.’ Dat is natuurlijk helemaal juist en tegelijk een demonstratie van de relatie die dingen met elkaar kunnen aangaan door ze simpelweg naast elkaar te plaatsen.

In de filmwereld is montage van verschillende shots na elkaar een veelgebruikte techniek om kort en krachtig iets op te roepen zonder dat het expliciet genoemd of getoond wordt. De nevenschikking in haiku is daarmee vergelijkbaar. Het artikel Haiku en filmtechniek van Alan Burns, elders in dit nummer, gaat dieper in op de overeenkomsten tussen beide expressiemiddelen. Lezing ervan wordt deelnemers aan deze rubriek beslist aanbevolen.

De uitleg van de opgave was dus gebrekkig en onder de inzendingen kwamen nogal wat ‘foute’ gedichten voor. Fout staat tussen aanhalingstekens, omdat de gedichten niet aan de opgave voldeden, wat niet wil zeggen dat het ‘dus’ slechte gedichten zouden zijn. Ze blijven hier evenwel buiten beschouwing, want weliswaar valt ook van fouten veel te leren, maar het is niet gepast publiekelijk gedichten als ‘fout’ te citeren, die mogelijk niet waren ingezonden als de auteurs dat hadden kunnen vermoeden. Overigens ben ik, anders dan gebruikelijk, met diverse inzenders in correspondentie getreden (althans, voor zover dat per email mogelijk was), wat soms tot een aangepaste inzending leidde en in een enkel geval ook tot het terugtrekken van de inzending.

Maar onder de 66 ingezonden gedichten van 16 inzenders waren er gelukkig ook die wél aan de opgave voldeden en bovendien ook poëtisch geslaagd mogen heten. Laten we daar de blik dus op richten, mede om te pogen dat hele begrip juxtapositie/nevenschikking wat beter voor het voetlicht te krijgen. Hopelijk inspireert dat ook anderen om er (opnieuw) hun krachten op te proberen. Want na de gebrekkige instructie van de vorige keer verdient iedereen een herkansing.

kokmeeuwen krijsen –                                              Zijn oude brieven.
in het oude winkelpand                                           Buiten stroomt de regen.
een schip in een fles                                                 Het gaat nooit over.
Geert Verbeke                                                               Nadine Clopterop

Verbeke zet een auditief en een visueel element naast elkaar, wat het gedicht extra dynamiek geeft. En al komen kokmeeuwen ook ver in het binnenland voor, die krijsende meeuwen en dat schip in de fles roepen een associatie op met het ruime sop, deinende golfslag, wijdse verten. Of ze doen denken aan een gepensioneerd zeeman, die zijn passie voor de zee uitleefde in knutselwerk, dat nu bij een uitdrager staat. Ik stel me voor dat dat oude winkelpand zich in een havenstadje bevindt.

Bij Clopterop klinkt een tragische ondertoon door. Wat zich vooral opdringt is dat het hier gaat om een verloren liefde – die voorbij is maar niet over. Vervang die stromende regen eens door een lentezonnetje en het karakter van het gedicht veranderd volkomen. Of vervang de laatste regel eens door ‘Een glimlach breekt door.’ Opnieuw kantelt het gedicht naar een geheel andere betekenis.

Wat beide gedichten gemeen hebben en wat misschien de grootste kracht is van de nevenschikking, is de sterke suggestie die ermee kan worden opgeroepen. De kracht van de suggestie: is dat eigenlijk niet al steeds het thema sinds ik deze rubriek eind 2004 van mijn voorganger overnam?

de nachtwind zucht                                                  In de kraterpoel
in de dorre haagbeuken –                                        het wrak van de Lancaster.
Allerzielen                                                                  Rode libellen.
Cees Kranenburg                                                            Ad Beenackers

Nachtwind, dor, Allerzielen: in hun onderling verband versterken deze sleutelwoorden in het gedicht van Kranenburg een gevoel van vergankelijkheid, de eindigheid van het leven. Vervang ‘Allerzielen’ door bijvoorbeeld ‘slapeloosheid’ of ‘belastingaangifte’ en het wordt weer een heel ander gedicht.

Een neergestort vliegtuig heeft zich in de grond geboord: dat is het ene beeld dat Beenackers ons voorschotelt. Daar zet hij rode libellen naast. Rood – de kleur van het bloed van de mensen aan boord dat op die plek in de aarde opgenomen is. Tegelijk staan die libellen voor de natuur en het leven, die ook van zo’n onheilsplek weer bezit nemen. Ook hier zou je de tweede component, ‘rode libellen’, gemakkelijk kunnen vervangen door iets anders, bijvoorbeeld
‘Avondstilte’ of ‘Pinksternamiddag’ (waarmee een associatie met het neerdalen van de heilige geest in het gedicht wordt binnengehaald).

Dat is dan ook het meest kenmerkende aspect van de juxtapositie/nevenschikking: het (om in filmtermen te spreken) van het ene beeld naar het andere snijden, waardoor het gedicht een speciale betekenis en/of gevoelslading krijgt (die weer grondig kan veranderen als je één van beide componenten vervangt door iets anders). Het gaat er dus om een zo effectief mogelijke combinatie van ‘shots’ te vinden (dan wel een combinatie van beeld en geluid). Alle door mij
gesuggereerde veranderingen in bovenstaande gedichten zijn alleen maar bedoeld om dát aspect te demonstreren; verbeteringen zijn het bepaald niet.

Parallellie
Dan waren er ook nog vijf inzenders die met elkaar 14 gedichten voorlegden waarin het om parallellie ging (verschillende gevolgen van een gezamenlijke, maar niet direct genoemde oorzaak).
Hiervan ook nog twee geslaagde voorbeelden.

Gebroken ruiten.                                                       Poeder op mijn hoofd
Snippers van vuurwerkpapier                                  van wit berijpte takken
kleuren de straat rood.                                             de hond schudt zich uit
Ad Beenackers                                                                Neeltje Hof

In beide gedichten wordt iets verteld zonder het te benoemen. Beenackers heeft het over oudejaarsvertier dat zijn sporen heeft nagelaten. Of die gebroken ruiten nu het gevolg zijn van een ongeval of van vandalisme blijft in het midden. En Hof vertelt ons hoe de dooi de rijp van de bomen doet sneeuwen. In beide gevallen dus ook weer: er staat meer dan er staat.

Merk overigens op dat ook deze gedichten filmisch geanalyseerd kunnen worden! Beenackers richt zijn (denkbeeldige) camera eerst op de gebroken ruiten en laat die dan omlaag zwenken om het met vuurwerkpapier bedekte plaveisel in beeld te brengen. En doet Hof niet iets dergelijks? Maar het valt ook te analyseren als twee aparte shots die na elkaar zijn gemonteerd.
Er waren nog andere inzendingen die het vermelden waard zouden zijn, maar gegeven de ruimte houd ik die nog vast tot een volgende aflevering. De opgave blijft namelijk dezelfde.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *