door: Klaus-Dieter Wirth
Ritme en klank kunnen beschouwd worden als de belangrijkste uiterlijke basiselementen van poëzie. Vergeleken met versmaat en rijm, zijn ze minder uitsluitend gericht op een abstract metrisch schematiseren. Daarom zijn ze bij uitstek geschikt voor de zeer compacte haikupoëzie, als middel om hier en daar accenten te leggen, zonder de voor haiku wezenlijke openheid ter discussie te stellen. Al in Haikubouwstenen 5, over alliteratie en assonantie, ging onze aandacht deze richting uit. Als voorbeeld twee woordparen: Tod – Teufel (dood, duivel), en Bergkristall – messenscharf (bergkristal, messcherp). De betekenisverwantschap in het eerste woordpaar (dood en duivel komen uit eenzelfde domein) wordt ondersteund door alliteratie (T. T). In het tweede woordpaar, dat de naam ‘voorwerp’ (Bergkristall) en een daaraan verbonden eigenschap (messenscharf) verbindt, versterkt de assonantie (e, s, a) deze verbondenheid nog eens.
Bij de onomatopee, het in spraakklanken geïmiteerde geluid, is er nog een extra dimensie, en wel dat zij boven het spraak-muzikale aspect vaak ook nog wijst in de richting van een betekenis. Berthold van Maris schreef een aardig artikel dat hier verder op ingaat: ‘Taal is niet toevallig’, zie kennislink.nl/publicaties/taal-is-niet-toevallig
Het uitdrukkelijk gebruikmaken van klank in een haiku kan het vertalen ervan soms flink bemoeilijken. Wanneer je verschillende talen met elkaar vergelijkt, wordt namelijk al vrij snel duidelijk dat ook spraakpsychologische en cultuurspecifieke factoren een rol spelen. Zelfs objectief vast te stellen zaken als kleuren of hoeveelheden kunnen onder invloed van de tijd in de geschiedenis, de plaats, of de culturele achtergrond anders worden waargenomen. Blauwe druiven zijn in Duitsland ook blauw, maar in Engeland zijn ze paars, en in Frankrijk zwart; 14 dagen in de betekenis van twee aaneengesloten weken zijn in Frankrijk en Spanja 15 dagen (quinze jours / une quinzaine; quince días / una quincena). Analoog hieraan ziet er, als gevolg van de klanken waaraan mensen door het gebruik van hun moedertaal gewend zijn, ook verschil in de manier waarop klanken worden waargenomen in de verschillende taalgebieden, wat tot uitdrukking komt in de wijze waarop wij ze reproduceren.
Anders dan je op het eerste gezicht zou vermoeden leidt het nabootsen van klanken dus maar zelden tot gelijkluidende klankimitaties; als gevolg van het feit dat niet alle klanken in elke taal vertegenwoordigd zijn blijkt het namelijk lastig om markante natuurfenomenen één op één te imiteren in spraak. Er bestaan weliswaar geluidsimiterende woorden die verrassend veel talen tot dezelfde klanknabootsing hebben geleid. ‘Gong’ is er een, en ook het geluid van de koekoek klinkt in veel talen ongeveer hetzelfde, net zoals woorden voor brommen, zoemen en sissen. Maar, afhankelijk van door wie en waar ze gehoord worden, worden bepaalde klanken vaker heel verschillend geïmiteerd. Een bekend voorbeeld is het kraaien van een haan: van kukeleku (NL), tot kikeriki (D), cock-a-doodle-doo (EN) cocorico (F) en quiquiriqui (ES).
Bij de koekoek was het geluid naamgevend voor het dier zelf, bij de haan bij ons niet, maar in het Frans weer wel (coq). Een mees heet in het Engels tit, in het Duits Meise, in het Frans mésange, in het Spaans paro, vrij willekeurige benamingen op het eerste gezicht (al valt de klankverwantschap tussen mees, Meise en mésange toch op) maar in het Amerikaans-Engels wordt inmiddels het via klankschildering tot stand gekomen neologisme chickadee gebruikt.
Tussen de klankimitatie als oorsprong van een woord, en het volledige afstand doen van enige akoestische achtergrond bij de woordvorming zitten vele gradaties. Ook niet op klankimitatie gebaseerde woorden kunnen overigens verrassend goed passen bij de begrippen die zij aanduiden. Er zijn taalkundigen die vermoeden dat minstens sommige anderssoortige benamingen voor zaken het resultaat zijn van een soort ‘afvalrace’ waarin de klank die het beste bij een ding of begrip ‘paste’, er daardoor aan is blijven kleven. Zie hiervoor het eerder aangehaalde artikel van Berthold van Maris.
Hoewel klanken en woorden dus in de richting van een betekenis kunnen wijzen, roept een bepaalde opeenvolging van klanken alléén, zonder de betekenisinhoud op de achtergrond, bij verschillende toehoorders echter niet zomaar vergelijkbare beelden op. Dat is de reden dat klankschildering uiteindelijk vaak niet ten volle kan worden begrepen, zeker niet in onbekende talen. Een voorbeeld van een Japanse haiku waarin de klank een hoofdrol speelt, maar waarbij toch extra informatie gewenst is om de inhoud in relatie tot de klank te kunnen bevatten:
kokoro hart/geest | koko hier | ni parti-kel van plaats | ka ? | nakanu niet roepen | ka ? | hototogisu bergkoekoek |
Vertaling: met mijn hart hier / roept ginds iets? of toch niet? / de bergkoekoek
Faubion Bowers’ commentaar uit The Classic tradition of Haiku: De k-klanken imiteren de roep van de vogel. Het vers refereert aan de confuciaanse stelling: Als iemands geest elders is, zal hij weliswaar kijken maar niet zien: luisteren maar niet horen.
De zuivere muzikaliteit van de klank, als melodieuze werking van de klanken op zich, opgeroepen door klinkers of de opeenhoping van stemhebbende medeklinkers, kan zeker een bijdrage leveren aan de stemming van de toehoorder. Philipp Holstein refereerde hieraan toen hij in de Rheinische Post van 23-8-2011 de destijds net uitgekomen cd van Barbara Streisand What Matters Most recenseerde: ‘In het nummer Solitary Moon zitten vrijwel alleen zachte consonanten (b, m, w), een existentiële zoektocht in mineur… Ze waagt zich niet meer aan grote sprongen, de hoogte wordt hier en daar overschaduwd.’
Wij gebruiken termen als kort, lanh, helder en donker voor vocalen, en verbinden kwalificaties als hard en zacht aan consonanten, op grond waarvan wij deze klanken verbinden aan bepaalde stemmingen en expressies. Absoluut genomen hebben klanken echter weinig inhoudelijke betekenis. Klanken krijgen pas een stilistische en inhoudelijke meerwaarde wanneer ze, als een door de auteur beoogd ‘extra’, aan betekenisvolle woorden kleven. Een op dit principe gebaseerde, op het gevoel inwerkende woordkeuze blijkt vaak heel effectief om bepaalde minder rationele indrukken in taal om te zetten.
Hiermee valt onze blik ten slotte op de klanksymboliek die verder gaat dan het simpele nabootsen van klanken, waarbij woorden worden gekozen die sterk de geest ademen van hetgeen ze uitdrukken. Je kunt hierbij denken aan woorden als blubberen, glibberen, ploeteren, dwarrelen, dwalen, zwalken, lispelen… Het effect ervan is sterk persoonsgebonden,w at zich laat verklaren door grote individuele verschillen in begrips- en onderscheidingsvermogen. Wanneer we daarbij ook nog eens de grote individuele verschillen qua synesthetische gevoeligheid (zie Haikubouwstenen 3) in aanmerking nemen, is wel duidelijk dat de manier waarop wij taal ondergaan zeer subjectief is.
Uit het voorgaande volgt dat klankschildering alles bij elkaar genomen een poëtische delicatesse is die eigenlijk alleen in de originele taal ten volle genoten kan worden, omdat er juist in dit opzicht bij het vertalen vaak zoveel verloren gaat. Drie afzonderlijk voorbeelden om dit te verduidelijken. Allereerst een Amerikaanse eenregelige haiku van w.f.owen:
bouncing a ball of the wall brings childhood back
(D) | das Spielen mit einem Ball gegen die Wand bringt die Kinderzeit zurück |
(NL) | een bal laten stuiteren tegen de muur brengt de kindertijd terug |
Het is niet moeilijk om te onderkennen dat veel an het origineel in de vertalingen verloren is gegaan. Ze zijn minder pregnant door de onmogelijkheid al die b’s door gelijkaardige medeklinkers te vervangen, en in het Nederlands is ook het binnenrijm (ball / wall; Bal / Wand) weggevallen. (Dan hebben we het nog niet eens over het ritme.) Ook dit gedicht van Patrick Blanche laat zich niet echt adequaat vertalen:
Légers bruissements La brise est venue lécher les maïs séchés | Een licht geritsel Het briesje komt likken aan de verdroogde maïs |
Ten slotte een Vlaamse haiku van Henri Decorte, die zich op zijn beurt weer lastig in het Duits laat vertalen, omdat het woord ‘Bonze’ weliswaar bestaat in het Duits, maar slechts bij ingewijden de voorstelling oproept van een Boeddhistische monnik in zijn typische oranjerode gewaad: Het roept daarentegen eerst en vooral het beeld op van een verachtelijke partijfunctionaris (vgl. het Nederlandse woord ‘partijbons’). Verder heeft het Duits geen woord om het klanknabootsende (en rijmende) gonzen te vervangen.
Kleurrijk de bonze | farbenfroh der (zuständige) Klosterbruder |
die de gong laat gonzen | der den (großen) Gong zum Schwingen bringt |
en stilte schept | und Stille schafft |
Voornoemde bezwaren kleven in meerdere of mindere mate aan veel van onderstaande vertalingen. Deze dienen voor zover dat het geval is dan slechts om het origineel – dat bij dit onderwerp vanzelfsprekend als uitgangspunt moet worden genomen – te kunnen begrijpen.
a pigeon pecks a dancing cracker to the death Janis Lukstein (USA) | een duif pikt een dansende cracker dood |
remote beach – on my shell phone the sea’s hiss Lee Giesecke (USA) | veraf strand in mijn schelpmobiel het ruisen van de zee |
late warmth a bee bounces around in a beer can H. Gene Murtha (USA) | late warmte een bij botst zich in de rondte in een bierpul |
new crack across the whole pond the raven’s caw Jack Barry (USA) | nieuwe barst dwars over de vijver gekras van een raaf |
as the dry ZZZzzz of one cicada ceases, another begins Robert Spiess (USA) | als het droge ZZZzzz van de ene cicada wegsterft, begint een andere |
Bursting with ready-to-burst buds march maples Claudia Couto-Radmore (CDN) | Barstensvol bijna openbarstende knoppen maartse esdoorns |
cuckoo clock cuckoos the New Year Naomi Y. Brown (USA) | de koekoeksklok koekoekt het nieuwe jaar |
In the fall garden, the great gates on the gravel announcing a guest Bill West (USA) | Herfsttuin het grind knerpt onder de poort een gast arriveert. |
Birds spilling out from a hillside rice field late autumn Hara Kyô (J) | Vogels zwermen op vanuit het rijstveld aan de heuvel late herfst |
frisky spaniel splashes through the flash flood another summer’s day David Bingham (GB) | de speelse spaniël spettert door de plots gestegen stroom zomaar een zomerdag |
Prémices de l’aube la corolle d’une éolienne couine légèrement Bruno Hulin (F) | Dageraad De as van een windmolen piept lichtjes |
Sous la vieille halle l’écho d’anciennes clameurs et ce piaf qui piaille Chantal Peresan-Roudil | In de oude markthal de echo van vroeger geschreeuw en die mus die tsjilpt |
La mélancolie d’un été qui se morfind les mouches s’en moquent Patrick Blanche (F) | de melancholie van een zomer die wegkwijnt de vliegen doet het niets |
La cri rauque des grues Qui passent, longtemps, s’entend, Dans le vent d’automne Henri Lachèze (F) | De schorre kreet van de kraanvogels die voorbijvliegen, klinkt lang na in de herfstwind |
hish en woosh the autumn wind tunes the leaves Antonella Filippi (I) | wiesj en woesj de herfstwind stemt de bladeren |
BIJ het luid gedruis van de bruisende branding fluister ik haar naam Paul Vyncke (B) | Na de stortregen fietsend over de wolken – plas na plas, na plas Nelly Pels (NL) |
De pony tovert met klipklappende hoefjes muziek uit de straat Inge Lievaart (NL) | Striemend petst de melk tjàk-tjàk-tjàk in de emmer. Hij heeft maar één koe. Max Verhart (NL) |
kerkklokken luiden in ritselende struiken sjilpen wat mussen Lucette M. Oostenbroeck (NL) | Buigende waslijn een rij blauwe overalls bollend in de wind. Louis Hankart (B) |
De regendruppels stepdansen op stapstenen van de tuinvijver. Maria de Bie-Meeus (B) | In de stille straat staan zomerende bomen schaduw te weven Gerrit Wassing |
Das Rascheln -scheln – scheln im reifen Getreidefeld der Wind machts -ts -ts Johannes Ahna (D) | het geritsel -itsel – itsel in het rijpe graanveld komt van de wind -ind -ind |
Klassentreffen ich sitze stumm zwischen den Stimmen Gerd Börner (D) | klassenreünie ik zit zwijgend tussen de stemmen |
Elternsprechtag – das Kreischen der Kreide Ralf Bröker (D) | ouderspreekuur – het snerpen van het krijtje |
Fuchsienblüten ein Falter verzettelt sich in Flatterschleifen Klaus_Dieter Wirth (D) | fuchsiabloemen een vlinder verdoet zijn tijd met rondfladderen |