De plompeblad-kikker

door: Clara Timmermans

Wandelend langs de kronkelende Netedijk, geniet ik in de lente dikwijls van dikke gele plompebloemen. Ze liggen zo gezellig aan de waterkant op schotelvormige bladeren.

De wilde rabarberscheuten breken door, de springbalsemien schiet op, en tussen gehakt lis priemt nieuw groen riet omhoog. Het is nog wat vroeg in het voorjaar.

ik speur op de vlezige plompebladeren naar de eerste bloemknoppen. Groot is mijn verwondering. Waar ik een knop hoopte te ontwaren, zit een kleine kikker, stil en groen. Hij siert als het ware het plompeblad.

Ontgoocheld? Helemaal niet. Integendeel betrap ik me op een glimlach. De kikker maakt me net zo blij. De fabels en sprookjes uit mijn jeugd, mijn voorliefde voor kikkers en libellen?…

Het dagelijks leven confronteert ons wel eens met dezelfde gedachtenparallel.

Een bijna berustende verwachting krijgt soms een heel andere wending. Niet teleurstellend, enkel een gelukkig alternatief. Om de verbazing uit te drukken, gaf ik al de volgende haikoe:

De tuinkabouter
sjouwt al lachend een bloempot
versgevallen sneeuw
.

Nu sta ik weer voor hetzelfde thema. Er groeit voorzichtig een haikoe:

Op het plompeblad
even groen en even stil
een kleine kikker.

Op de terugweg speelt de haikoe door mijn hoofd. De tegenstelling bloemknop – kikker is niet manifest aanwezig. Om aan dit beeld tegemoet te komen, probeer ik:

Op het plompeblad
geen bloemknop, maar even stil
een kleine kikker.

Of nog:

Op het plompeblad
nog geen dikke dotterbloem,
maar een kikkertje.

Bij de lezing merkte Karel Hellemans terecht op dat de dotterbloem geen plompebloem is. Daarbij is de tegenstelling, die ik zo nodig zocht, te nadrukkelijk.
Ik schrap dus “maar” op advies van een haikoe-werkkring, en lees in c: een kikkertje.

Ook dit geeft me geen voldoening. Deels omdat ik c steeds tracht te bouwen uit vijf lettergrepen, deels omdat het hanteren van “tje” voor verkleinwoorden me inwennig maakt.
Een huizeke vind ik gezellig. Een huisje flauw. Een kikkertje onecht. Een kwestie van taalgevoel.
Ik neem in het beeld van mijn verwachting de kikker op en respekteer het lettergrepenschema:

Op het plompeblad
groei een groene bloemknop:
een kleine kikker

De moment-ervaring – de kikker – is hier bijna geen werkelijkheid meer. De ultieme overtuiging een bloemknop te vinden, geeft de kikker de gehoopte gestalte “bloemknop of plompeblad”.
De kleine kikker spreekt het innerlijke kind in mij meer aan dan de bloemknop zelf.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *