Bernard De Coen
De vraag wie het wiel uitgevonden heeft is vrij moeilijk te beantwoorden en bovendien is het waarschijnlijk dat meerdere mensen onafhankelijk van elkaar en op uiteenlopende tijdstippen in de loop van de wereldgeschiedenis die vondst hebben gedaan. Vinden kleine kinderen niet elke dag op aarde het wiel uit ?
Voor haiku lijkt dat anders te liggen. Haiku is op een welbepaalde plek en op een welbepaald tijdstip op aarde ontstaan en het lijkt onwaarschijnlijk dat iemand ab ovo op het idee zou komen plots zijn verzen in een zeventiental lettergrepen en drie versregels te schikken als geijkte en passende poëtische vorm. En mocht een dichter die niet bekend is met haiku dat plots toch doen, dan is dat, zo lijkt het, louter toeval. Nog anderen zullen misschien zeggen: de vrucht van de reïncarnatie van een overleden haikuschrijver…
Vandaar mijn verwondering toen ik bij Franz Kafka onlangs, wel- iswaar in Franse versie, het volgende gedicht uit zijn Oktavheft E (1916-1918), een bundel snippers en onafgewerkte fragmenten¹, las:
Nichts hält mich
Türen und Fenster auf.
Strassen weit und leer²
Niets dat mij weerhoudt.
Deuren en vensters open.
Straten, wijd en leeg
En, in hetzelfde schrift, ditmaal in proza:
Der Wald und der Fluß – so schwammen sie an mir vorüber, während ich im Wasser schwamm.
Het bos en de rivier –
ze zwommen zo aan mij voorbij
terwijl ik in het water zwom.
Der Traum von der kranken Frau, der ich im Krankenwagen diene und die mich auf meine Bitte prügelt.
De droom van de zieke dame
die ik in de ambulance verzorg
en die me op mijn verzoek gaat slaan.
Die kleine Veranda platt in die Sonne gelegt, das Wehr rauscht friedlich und immerfort.
De kleine veranda in de zon geplaatst
De stuw bruist minnelijk altijd voort.
Abend am Fluß. Ein Kahn im Wasser. In Wolken untergehende Sonne
Avond aan de rivier.
Een roeiboot in het water.
In de wolken ondergaande zon.
Nu, dit ruikt, als je het mij vraagt, en vooral dat laatste fragment, verdacht veel naar haiku. Toevalstreffer ? Ben ik als bevooroordeelde lezer verblind en let ik plots niet meer op al die fragmenten uit zijn oeuvre die juist geen haiku waren ? De vraag is natuurlijk of Kafka bekend was / bekend kon zijn met de Japanse dichtvorm. Er zijn Oosterse invloeden gekend bij de Tsjechische auteur, maar toch?³
Hoe dan ook, hier stond iets wat de moeite waard is te noteren. De woorden die Molière in Le Bourgeois Gentilhomme in de mond legt van Monsieur Jourdain: ‘Par ma foi ! il y a plus de quarante ans que je dis de la prose sans que j’en susse rien’ kunnen we hier misschien ook Kafka toedragen: schreef hij haiku zonder het te beseffen, zoals Monsieur Jourdain in proza sprak zonder het te weten, voor zover dat technisch mogelijk is ?
Maar dieper gravend nog: kunnen we stellen dat de haiku geldt als een soort universele (in de betekenis die Noam Chomsky eraan verleent) minimale poëzie: de ondergrens (a rose is a rose is a rose) waaronder geen poëtisch beeld meer mogelijk is, de kortst mogelijke dichtvorm die virtueel zou gelden voor alle talen van de wereld ? Geldt de haiku niet als een soort ‘poëmeem’ in de poëzie, net zoals het morfeem het kleinste betekeniselement is in een taal ? Zou iemand die, in welke taal dan ook, het in zijn hoofd haalt een zo kort mogelijk gedicht te brouwen als het ware automatisch en uiteindelijk op de haiku uitmonden: een beeld dat slechts één poëtische oogopslag (eye-coup) vergt. Zijn er überhaupt nog kortere gedichten mogelijk dan de haiku ?
De lezer vindt in dit artikel meer vragen dan antwoorden. Laat het tot nadenken stemmen. En laten we even nagenieten van de op z’n minst haikuachtige mijmeringen van een van de grootste schrijvers uit de wereldliteratuur: Franz Kafka.
Onderhavige versie van dit artikel kwam tot stand dankzij de medewerking van Max Verhart, Karel Hellemans en Rainer Hesse.
1. Deze fragmenten zijn niet opgenomen in het Verzameld Werk van Kafka dat in Nederlandse vertaling verscheen.
2. Sommige versies lezen Terrassen in plaats van Strasse Wellicht is het handschrift van Kafka niet goed leesbaar in dit schrift.
3. Enkele jaren vroeger schreef R.M. Rilke reeds een aantal Franse haïkaï. Dat Frans wijst op zijn leerschool: de épigrammes à la Japonaise en de bloemlezing van Michel Revon (overigens leerden ook Jan Greshoff & August Vermeylen de stiel in Frankrijk). Dat Kafka via Rilke de haiku leerde kennen is niet onwaarschijnlijk. (K. )