Angeline Jansen
Ergens in de jaren tachtig sprak ik met mijn achterneef over haiku. Ik kijk een beetje tegen Stefan op. Hij is gepokt en gemazeld in filosofie, theologie, literatuur, dichtkunst, bergwandelen en klassieke muziek. We hadden het over haiku en hij zei dat hij de kikkerhaiku niet begreep. De kikkerhaiku van Basho, toch een heel beroemde haiku, nee… dé beroemdste haiku. Mijn wijze neef begreep die niet, en hij zei dat. En ik… wat antwoordde ik? Ik zei niets. Ik wist het ook niet.
Sindsdien heb ik een meer dan gewone belangstelling voor de kikkerhaiku. Elke keer als hij langskomt in artikelen en boeken, let ik extra goed op. En zeker als hij in levenden lijve wordt afgedrukt, zit ik te peinzen wat er nu zo mooi aan is1:
de oude vijver
een kikker springt
geluid van water
Wat betekent deze haiku? Waarom komt hij steeds weer terug?
Waarom is hij de beroemdste?
Op het eerste gezicht is de kikkerhaiku een beschrijving van een alledaags voorval. Niets bijzonders. Natuurlijk is het op zichzelf al waardevol om aandacht te geven aan iets dat vanzelfsprekend lijkt en je te verwonderen over wat is. Maar er valt meer over op te merken.
Mevrouw Van Tooren zegt het zo2: ‘Talloze verklaringen zijn gegeven voor dit vers, van de meest diepzinnige tot stug triviale; en voor velen zal het op het eerste gezicht geheel onbegrijpelijk zijn.’
Kennelijk zijn mijn neef Stefan en ik niet de enigen.
En Van Tooren vervolgt: ‘Door alle tijden heen heeft het water – de oude vijver – een gevoel opgeroepen van diepte, van de ongeweten, onuitspreekbare oorsprong der dingen. Slechts het levend ogenblik, het bewegende nú, de springende kikvors – kan dit onvatbare voor ons herkenbaar, verstaanbaar maken, hoe onbelangrijk de gebeurtenis ook mag zijn.’
Robert Aitkin zegt het met andere woorden, op een website, waarop dertig Engelse vertalingen staan van de kikkerhaiku: ‘Als je bewustzijn gerijpt is in de ware zazen – zuiver als helder water, als een sereen bergmeer, onaangeraakt door de wind – dan kan alles, wat dan ook, een middel tot realisatie zijn’3. Bij Aitkin is de oude vijver de zuivere geest en de kikker is het triviale voorval dat de verlichting opwekt. Kortom, deze haiku is een kleine verlichting.
Deze diepe verklaringen van de betekenis van de kikkerhaiku hadden mijn neef en ik niet paraat.
De vorm van de kikkerhaiku is zo mogelijk nog interessanter. In de Japanse transscriptie telt hij exact 5, 7 en 5 lettergrepen; in vertaling is hij meestal korter. In de 17de eeuw schreef Basho deze haiku in één regel verticaal. In die ene regel zat maar één leespauze. Waar de leespauze valt kunnen Japanologen zien aan de opbouw van de woorden.
In het Japans gaat de haiku zo:
furu ike ya
kawazu tobikomu
mizu no oto
‘Ya’ aan het einde van de eerste regel is een zogenaamd snijwoord. Het geeft een adempauze. Het kan heel zakelijk zoiets betekenen als ‘wat betreft’ of ‘wat ik nu toevallig zag’, maar er kan ook meegevoel in zitten of respect voor de oude vijver die al zoveel seizoenen heeft gezien. Het wordt wel vertaald met ach, kijk of ja (dezelfde klank). Ik denk zelf dat ‘weet je’ adequaat zou kunnen zijn, al zal ik dat niet gauw in een haiku gebruiken. De verteller zegt: De oude vijver, weet je. Furu ike ya, de oude vijver, weet je, daar ga ik het over hebben.
De tweede en derde regel in de vertaling bevatten geen snijwoord en vormen dus eigenlijk één doorlopende zin. Het is in Nederlandse haiku dan ook heel gebruikelijk om maar één adempauze aan te brengen, al dan niet versterkt met een gedachtestreepje, en de andere twee regels achter elkaar door te lezen.
Woorden in het Japans kunnen vele betekenissen hebben. Zo heeft de oude vijver ook een connotatie van slaperigheid, stilte, eenzaamheid, dood zelfs. Bij springen denkt de Japanner ook aan plotseling, beweging, lenigheid, erin duiken, erin vliegen zelfs, levendigheid.
Curtis Hidden Page4 heeft, naar ik aanneem, geprobeerd een vertaling te maken die recht doet aan al die betekenissen. En dan wordt het gedicht veel langer, zo iets als: Een eenzame vijver slaapt in eeuwenoude stilte…, / Afgezonderd, niet verstoord door geluid of beweging… totdat / er plotsklaps een kikker soepel in het water springt.
Wij vinden dat geen haiku meer, maar ik noem deze uitgebreide vertaling om aan te geven dat haiku-woorden een rijkdom aan associaties hebben. Bovendien is ‘kikker’ een kigo (seizoenwoord) voor de regentijd in de maanden juni en juli, aan het eind van de lente en aan het begin van de zomer. Een Japanner leest dit allemaal in die kleine, korte kikkerhaiku.
Tja, dat konden mijn neef en ik ook niet weten.
Toen ik zelf vastzat met een haiku, pakte ik de kikkerhaiku erbij. Ik vroeg me af: hoe deed Basho dat? Het is bekend dat hij lang nadacht over zijn haiku. Wat kan ik leren van het vakmanschap van Basho? Hoe bouwt hij de kikkerhaiku op? Kan hij me helpen, zelfs als ik hem niet begrijp? En ja, net als zijn vele leerlingen, kon hij ook mij helpen, ruim driehonderd jaar later.
Al gauw werd mij duidelijk dat de eerste regel een uitgangspositie aangeeft, een situatie. In dit geval is dat de plaats (de oude vijver), maar het kan ook een tijdstip zijn, een seizoenaanduiding of een andere context waarin de haiku zich gaat afspelen. Dit geeft rust aan de lezer; een uitgangspositie. Dit betekent niet dat ik nu elke haiku op deze wijze ga beginnen. Alleen als mijn haikumoment of mijn fantasiebeeld niet vanzelf in de vorm glijdt, kijk ik hoe het bevalt als ik de locatie, de tijd of de context op de plaats van de oude vijver zet. Ik kan ook een andere haiku als voorbeeld nemen, maar door de terloopse opmerking van mijn neef Stefan was het toch steeds deze die me bezighield.
De tweede regel brengt actie, beweging (een kikker springt), een verandering van de status quo. Meestal is de tweede regel de langste. In deze vertaling van de kikkerhaiku heeft hij echter maar vier lettergrepen en daarin vindt de actie plaats. Als ik een werkwoord heb in mijn opzetje, dan kijk ik of het goed past op de tweede regel.
Verder valt op dat het in de eerste regel om iets groots gaat en in de tweede om iets kleins. Er is een spanning tussen die grote, stille vijver en het kleine, levendige kikkertje.
De derde regel is verrassend (geluid van water) en dus niet concluderend.
Het verrassende in deze haiku is de overgang naar een ander zintuig. De lezer gaat van kijken naar horen, waardoor hij zich ineens nog verder in de situatie kan verplaatsen. In regel 1 en 2 zijn we aan het kijken naar de vijver en de springende kikker. Maar in regel 3 horen we het geluid van water en dat brengt ons met een schok ín de gebeurtenis die Basho ervaren heeft.
Behalve met de zintuigen speelt de dichter ook met de elementen water en lucht. Vanaf de kant of vanaf een blad op het water of vanuit een ondiepe plek springt de kikker door de lucht, komt weer terecht in het water en veroorzaakt daarmee een geluid dat zich door de lucht verplaatst naar ons oor. Als Basho de eerste regel en de derde regel had omgekeerd, zou het verrassende effect verloren zijn gegaan. Dan zou zijn haiku een raadseltje zijn geworden met een verklarende conclusie. Luister maar:
geluid van water
een kikker springt
de oude vijver
Dat geeft een gevoel van: zo zit ‘t dus, dáár komt dat geluid vandaan, constaterend, concluderend. En dan is het wat mij betreft een oninteressante, gesloten haiku geworden. Basho’s vers daarentegen is open en roept bij de lezer de ervaring op die hij heeft gehad, en een reeks diepe betekenissen.
In de oorspronkelijke volgorde (de oude vijver/een kikker springt/ geluid van water) is de laatste regel verrassend. Toch maakte het water al vanaf regel 1 deel uit van het vers, alleen toen heette het nog vijver.
Niemand had in regel 1 verwacht dat we de vijver nog zouden horen. Zo komt het vers op een onverwachte manier, via een ander zintuig, terug bij zijn uitgangspositie. En dat maakt deze haiku tot een krachtig, samenhangend vers.
Van Basho heb ik geleerd dat er bij het lezen van haiku meer betekenislagen naar boven komen als ik de derde regel op de eerste betrek. Iets van de eerste regel weerklinkt in de laatste.
Er zit nog een tweede, belangrijkere spanningsboog in deze haiku. Ik parafraseer Donald Keene in zijn boek World within walls : ‘Basho legde er de nadruk op, dat een haiku die de moeite waard was, twee delen zou bevatten: duur en verandering, of het eeuwige en het actuele. De haiku diende universeel te zijn en in harmonie met het moment. Met andere woorden: een haiku moest tegelijkertijd gaan over het waargenomen moment – de kikker die in het water springt – maar ook over het eeuwige – de oude vijver – dat tijdelijk wordt bewogen door de kikker. De naast-elkaarstelling van twee beelden, het ene eeuwig en het andere tijdelijk, geeft een spanning aan het vers5.’
Puzzelend met een haiku kan het me dus helpen te letten op de volgende punten:
- Regel 1 geeft een uitgangspositie weer, dat kan een plaats zijn of een tijdstip of een context. Deze regel zegt: kijk, hier gaan we het over hebben.
- Regel 2 bevat een actie, een verandering, bijvoorbeeld met behulp van een werkwoord.
- Regel 3 een verrassend element én een verwijzing naar regel 1, geen conclusie.
- De haiku is open.
- Verrassend is de wisseling van zintuig; van zien naar horen. – De elementen wisselen van water naar lucht.
- Spanning ontstaat door het naast-elkaar-plaatsen van iets groots en iets kleins, de vijver en het kikkertje, duur en verandering of het eeuwige en het momentane.
Dit zijn allemaal stukjes gereedschap, die ik aan deze haiku ontleen. Ik houd ze onder handbereik op mijn bureau en neem ze mee in mijn knapzak, samen met de rijke indrukken van zovele andere prachtige haiku’s.
Ik weet niet of Stefan blij zal zijn met deze analyse. Wil mijn neef wel zo droog en analytisch naar poëzie kijken? Misschien vindt hij dat dit niets met het ontwikkelen van vakmanschap te maken heeft en is hij alleen maar geïnteresseerd in een filosofische verklaring?
Tja, ik heb zelf natuurlijk ook het liefst dat de spontane inval meteen goed zit.
In de zomer van 2006 was ik in Portugal en ik stond te kijken naar een poel in de rivierbedding. De poel was groen. Opeens zag ik een minuscuul kikkertje, ook groen. Zijn afzet was geruisloos of ik hoorde hem niet bewust. Hij sprong en hij kwam neer en er was geluid van water. Ik werd overspoeld door een gevoel van bewondering voor Basho. Tot dat moment had ik niet geweten dat hij de sprong van de kikker zo exact beschreven had. De duur van de sprong van de kikker was ongeveer even lang als de tweede dichtregel.Vanaf het moment dat de kikker afzette tot hij neerkwam, kon ik denken: een kikker springt. Gelijktijdigheid van de gebeurtenis en de haiku.
Onmiddellijk kwamen drie dichtregels in mij op die uiting geven aan herkenning en bewondering:
een groene poel
er wás een kikker die sprong
er wás geluid van water
Ik zal Stefan eens vragen of hij dit wel een haiku vindt of eerder een vrij vers. Maar één ding weet ik zeker: mijn neef houdt er wel van als er gerefereerd wordt aan grote meesters; hij kent zijn klassieken6.
Zijn opmerking over de kikkerhaiku van Basho heeft mij aan het denken gezet. Het denken dat ik ook weer moet verlaten om open te zijn voor de ervaring zelf. Heeft Basho zelf niet gezegd: ‘Leer de regels en vergeet ze dan.’
Lezing tijdens de ontmoetingsdag van de HKN te Bunnik d.d. 28-10-2007
noten
1. http://www.woordenwisseling.com/oude%20vijver.htm
2. Een jonge maan, p. 63 e.v.
3. http://www.bopsecrets.org/gateway/passages/basho-frog.htm
4. zie noot 3, mijn vertaling
5. citaat ingekort
6. Ik ben niet de enige die Basho parafraseert. Jack Kerouac is één van hen in zijn Book of Haikus, p. 158:
‘The old pond, yes!
– the water jumped into
By a frog’
Ook Servaas Goddijn kent zijn klassieken (met dank aan Loeke Groenendal):
‘Een oude kikker
Aldoor kwakend op de kant
maar springen ho maar’
…en wat te denken van Heinz?
Deze twee strips van het striptekenaarsduo Eddy de Jong en René Windig verschenen
eerder in het Parool. De redactie is de tekenaars zeer erkentelijk voor het beschikbaar stellen van hun werk.
Anecdote
Boeiend en leuk om in de bijdrage van Angeline Jansen te lezen hoe de kikkerhaiku van Basho tot op vandaag intrigeert en inspireert! In aanvulling daarop willen we hier graag nog eens een passage uit de anecdote over het ontstaan van deze haiku herhalen, zoals die door mevrouw J. van Tooren wordt aangehaald in haar bekende boek Haiku – een jonge maan:
… Butcho (Basho’s zenleraar) kwam toen en zeide: ‘Welk inzicht hebt ge sinds kort bereikt?’
Basho antwoordde: ‘Na de regen is het groene mos fris.’
‘Wat was de boeddhistische wet’, vroeg Butcho toen, ‘voordat het mos begon te groenen ?’
Op dat moment hoorde Basho een kikker in het water springen, en riep uit: ‘Een kikvors springt van de kant, geluid van water.’
Butcho prees dit antwoord en Sampu, die Basho eerbiedig gelukwenste, vroeg hem, nu ook de eerste regel van de haiku in te vullen.
Basho wilde echter eerst de suggesties van zijn leerlingen horen; die van Sampu was: ‘De avondschemer’, van Ransetsu: ‘In de eenzaamheid’, van Kikaku: ‘De berg rijst op!’ (De Fuji is, volgens de legende, ineens opgerezen.)
Basho sprak: ‘Ge hebt allen een aspect van de zaak uitgedrukt, allen meer dan middelmatig; vooral Kikaku’s vers is briljant en sterk. Maar, tegen de gewoonte in, zal ik dit keer zelf de eerste regel maken:
‘O, oude vijver !’ Allen werden met ontzag vervuld.
In een andere versie van deze anecdote luidt het vers van Kikaku overigens: yamabuki = kerriabloesem.
K.H.