In de tijd

Jac Vroemen

‘Zie je dat opa?
Die van mij zijn nog gloednieuw !’
– zijn kinderhand

Mijn buurjongetje van zes komt bij me staan. We schuiven wat met de dingen op tafel. Dan legt hij opeens zijn handje naast die van mij.

‘Moet je zien, mijn hand is nog gloednieuw’, zegt hij. Voorzichtig gaat zijn vingertje over de aders, die vormen een miniatuur van boomwortels.

Zijn handje nog ‘gloednieuw’… zegt een kind dat zo ? Vader is technicus en doe-het-zelver. Regelmatig hoor ik het kloppen, schuren en boren bij de buren. Als kleine Jesse oversteekt neemt hij zijn plastic terreinwagen mee, die hij dan, met afstandsbediening, door ons weelderige gras stuurt: voor wildernis moet hij hier zijn.

Kan het zijn dat in zijn prille wereldbeeld de dingen niet zozeer oud worden, maar stuk gaan ? Dat iets ook kan slijten – of oud worden – waardoor het binnenwerk zichtbaar wordt, zoals bij een mensenhand, verrast hem. Hij is geroerd dat zoiets met mij gebeurt. Ik ben een soort opa voor hem.

blik in de spiegel –
weer dat tikje verder
in de tijd

Maar, zou mijn eigen kleinkind een ander woord gebruikt hebben, vraag ik mij af ? Het kan toch ook zijn, dat zij de aders op mijn hand niet eens had opgemerkt, zo ‘technisch’ is zij niet. Ze zit wel op turnen. Eerder vraagt zij:

‘Kan jij dit opa?’
Van onder kijkt ze me aan
zij kan op haar handen stáan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *