In het laatste nummer van de vorige jaargang las u een handvol feestversjes van Julien Tahon, in een eigen tankavariant. Met deze proefbeetjes kondigden we vooraf aan dat we dit jaar meer aandacht willen besteden aan de tanka en zijn grappige tegenhanger, de kyoka.
Al is Vuursteen in eerste instantie een tijdschrift voor poëzie, toch zou de redactie er niet aan denken een jaar lang uw aandacht te vragen voor het sonnet, laat staan te suggereren dat u zelf een sonnet zou schrijven, uitgaande van een eigen haiku.
Voor de tanka ligt dat anders. In eerste instantie staat hij op de omslag van ons tijdschrift bij de Japanse genres vermeld waaraan Vuursteen gewijd is. Bovendien is er een direct verband tussen beide genres dat dadelijk opvalt, als je de versvormen naast elkaar legt:
beide hebben getelde lettergrepen:
TANKA HAIKU
5 – 5 –
7 – 7 –
5 – 5.
7 – –
7 – –
De tanka is ouder en vormt de hoeksteen van de gehele Japanse poëzie. Naast het telpatroon is erg belangrijk voor dichters en lezers van haiku’s en tanka’s, dat beide dichtvormen een erg verschillende gemoedsgesteltenis veronderstellen. De tanka is lyrisch en subjectief, terwijl de haiku een trefzeker en objectief beeld van de werkelijkheid wil vastleggen, liefst met een humoristische ondertoon. Zoals bij haiku en senryu heeft het klasseren van een 5-regelig, 31-grepig gedicht in de kolom met hoofding tanka, of de kolom kyoka geen enkel belang en geen enkele waarde: of het een beeldrijk, vlot geformuleerd, ja leuk gedicht is, daar gaat het voornamelijk om.
Sinds 1980 publiceerde ik [K.H.] een tiental teksten over de tanka in ons tijdschrift, waarvan de meeste weinig van hun leesbaarheid en bruikbaarheid verloren. In plaats van ze te herhalen of er grote delen uit te citeren, leek het me beter er een geactualiseerde en aangevulde synthese van te maken in ons tweede nummer die de bodem legt voor wie zich als lezer of dichter meer wil toeleggen op de tanka en/of de kyoka. Dat er in de loop van het jaar geëxperimenteerd kan en mag worden, is vanzelfsprekend en in dit nummer vinden jullie al het resultaat van een intense samenwerking per e-mail tussen twee van de stichters en redacteurs van het eerste uur : voor Nederland
Simon Buschman en Karel Hellemans voor Vlaanderen: De veldmuis.